geef uw geld meer waarde

BELEGGEN? JA, maar niet ten koste van DE PLANEET EN DE SAMENLEVING! VIa DEZE one-stop-shop kan je in meer dan 100 ethische beleggingsverzekeringen investeren. Beschikbaar vanaf € 104 (periodiek beleggen) of € 2.600 (eenmalig BELEGGEN).
Wat past het best bij jouw principes en risiCoprofiel? we zoeken het samen uit: ☎ 0495/22 49 77 – ⌨ info@ethischbeleggen.com

Waden door het moeras van de ESG-regelgeving.


transparent én verfrissend of eerder brak én onaantrekkelijk?

1 januari is niet alleen het moment waarop nieuwjaarsbrieven voorgelezen worden of goede voornemens geformuleerd. Steevast is dit ook het moment waarop regelgeving wijzigt. Dit geldt ook in beleggingsland.

Nu is het al een tijdje zo dat de regelgeving rond beleggingen in het algemeen en specifiek rond ‘duurzame beleggingen’ aan een grondige wijziging toe is. Maar de snelheid waarbij 1 en ander geïmplementeerd moet worden, gecombineerd met de traagheid en onduidelijkheid die de regelgever zelf aanhoudt, maakt het momenteel voor niemand eenvoudig.

Niet alleen vermogensbeheerders en financiële instellingen hebben hier last van. Ook financiële tussenpersonen welke mee instaan voor de koppeling van het aanbod met de wensen en behoeftes van de klant hebben stillaan okselvijvers van alle wijzigingen die ze moeten verwerken.

Vissen in troebel water.

Om nog maar van de particuliere klant te zwijgen. Deze, de spilfiguur waarom alles op de schop moest, kan momenteel ook onmogelijk met een helder en gestructureerd oordeel zijn voorkeurkeuzes maken. Als iedereen gelijktijdig met verschillende stokken in het water en de modder roert, krijg je een grijze brakke poel. Een plaats waar het niet duidelijk is waar de voedzame vissen zitten. En zo blijft men op zijn honger.

Sinds 2 augustus 2022 moeten de duurzaamheidsvoorkeuren in beleggingsadvies bevraagd worden. Op zich een revolutie. Maar de SFDR en Taxonomieverordening zijn nog in volle ontwikkeling. Zo gingen per 01/01/2023 mbt. tot SFDR de RTS-regels in voege. RTS staat voor Regulatory Technical Standards. Per 30/06 moet de PAI verslaggeving (gemeten over 2022) beschikbaar zijn.

De Duitse Bank Blog slaat op 11/01/2023 een noodkreet. 1 van de klachten is dat de ESG-regelgeving nauwelijks te hanteren is. Zeker voor kleinere banken, die geen uitgebreide staf hebben. En in Duitsland zijn die nog in overvloed aanwezig.

Veranderingen voor alle beleggingen.

Vooraleer we op dit alles ingaan, staan we echter even stil bij 2 wijzigingen bij het algemeen beleggingsaanbod: het schrappen van een I in KIID en van een R in SRRI .

You’re kidding me?
Illustratie Wealth & Investment Management

Beleggingsfondsen konden tot 31/12/2022 in hun precontractueel advies gebruik maken van een document met de naam KIID. Voluit staat dit voor “Key Information Investor Document“. In goed nederlands: ‘EBI’ of essentiële beleggingsinformatie. Dit was een gestandaardiseerd document van 2 pagina’s met productbeschrijving en rendementsoverzicht op basis van het verleden.

Sinds 01/01/2023 moet dit document vervangen worden door een ander. Ditmaal met de ronkende naam KID. Wat staat voor ‘Key Information Document‘. In goed nederlands ‘EID of essentiëel informatie document‘. De schrapping van de 2e I is niet louter spielerei. Zo zijn rendementsoverzichten uit het verleden voortaan taboe. Nu moet gewerkt worden met toekomstige prestatiescenario’s. En moet er een duidelijke kostenberekening vermeld worden. Het document is 3 pagina’s lang en zou gemakkelijker vergelijken tussen fondsen moeten mogelijk maken.

  • Op zich kan je niets hebben tegen vermelden van kosten. Tenzij misschien dat door deze (over) te belichten ze mensen mogelijk afhoudt om beleggingen (duidelijke kosten) te verkiezen boven sparen (geen zichtbare kosten, maar grote verborgen kosten door woekeren van inflatie).
  • Het werken met prestatiescenario’s  (“wat als …” ) lijkt een beetje op het turen in een glazen bol. De prestaties (verlies of rendement vermindert met kosten) moeten weergegeven worden na 1 jaar (na de helft van de aanbevolen beleggingsperiode) en op het einde van de aanbevolen beleggingsperiode. Zeker het verplicht vermelden van een stress-scenario kan ontmoedigend werken. Stel u voor dat u voor iedere boeking van een vliegtuigticket een melding krijgt “Als het vliegtuig tijdens uw vlucht crasht, bent u wellicht dood”. Zou u dan met gerust gemoed onboarden? Zelfs al is de kans op een overlijden door een vliegtuigramp vele malen lager dan dat u een natuurlijk dood sterft. De kans op de realisatie een stress-scenario is natuurlijk niet O. Maar of het in the picture zetten ervan een pedagogisch slimme zet is, valt te betwijfelen.
SRRI wordt SRI

Beleggingsfondsen werden tot voor 2023 ingedeeld in risicoklassen volgens een ‘synthetic risk and reward indicator‘. Voortaan gebeurt dit volgens een andere methode, welke de naam ‘summary risk indicator‘ kreeg. We kunnen in dit bestek helaas niet supertechnisch zijn. Dus we vatten samen wat we o.m. hier en hier vonden:

  • beide systemen werken met een schaal van 1 tot 7 maar gebruiken diverse methodes. Dus zomaar gelijkstellen is fout. In veel – maar niet alle – gevallen zal de nieuwe indeling lager uitvallen dan de oude.
  • maar een lagere inschaling in het nieuwe systeem komt daarom niet overeen met een échte risicoverlaging.
    • De oude SRRI-methode was gebaseerd op historische data. Door de standaardafwijking te berekenen bekwam men een cijfer en dit werd dan omgerekend naar een schaal tussen 1 en 7.
    • De nieuwe SRI-methode bestaat uit een samenvoeging van de MRM (Market Risk Measure) met de CRM (Credit Risk Measure). Dit laatste zou je kunnen omschrijven als het falingsrisico van de fondsenuitgever. Wat bij standaard beleggingsfondsen in feite relatief laag is (al is het maar omdat de fondsen meestal -uitgezonderd de verzekeringsfondsen in België- niet behoren tot het patrimonium van de vermogensbeheerder, maar tot dit van de klant).
  • In de nieuwe methode wordt afgewogen wat de Value at Risk (VaR) is. Dit is een schatting van het potentieel verlies én de kans dat dit verlies zich voordoet. Die berekening gebeurt op basis van de Cornish-Fisherberekeningen gebaseerd op de curve van Gauss. Neem het gerust van mij aan: het begrijpen van de nieuwe manier van risico-evaluatie is moeilijker onder de knie te krijgen dan inzicht in standaardafwijkingen

Veranderingen voor ESG-beleggingen.

U bevindt zich hier ergens (tijdlijn door ESMA European Securities and Markets Authority opgemaakt)
Regulatory Technical Standards mbt. SFDR in voege

De regelgeving rond duurzame financiëring werd van kracht in maart 2021. Alleen waren tal van regels nog niet volledig uitgewerkt. Daardoor was er onduidelijkheid hoe fondsen dienden ingeschaald te worden. Inschaling onder art. 8 of 9 van de regelgeving gaf je het aureool van licht- of donkergroen. Maar was dit wel terecht?

De regels werden daarom verder uitgeklaard. De verordening hiertoe werd per 6 april 2022 gestemd en op 25/07 gepubliceerd.  Een verbetering werd door de EU nog op 27/12/2022 gepubliceerd. Level 2 van de SFDR-regelgeving ging in voege per 01/01/2023. De bedoeling ervan is verder bevorderen van de transparantie. Elke belegger zou toegang moeten krijgen tot betekenisvol meer informatie over de strategie, het proces, de bronnen en de gebruikte gegevens waar elk fonds op steunt. En deze zouden moeten beschikbaar zijn in een vergelijkbaar formaat. Verder moeten de fondsen jaarlijks rapporteren over de belangrijkste kerngegevens omschreven in de RTS. Op die manier zouden klanten moeten kunnen evalueren of de strategie van de fondsen effectief doet wat ze beweerd te doen.

De regelgeving slaat ook op alle milieuaspecten volgens art. 5 en 6  van de EU-Taxonomy. Verduidelijkt moet worden dat de investering waarin financiële producten beleggen gebeuren in economische activiteiten die onderliggend ten goede komen van

  • bescherming van water en maritieme hulpbronnen,
  • een transitie naar een circulaire economie
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging
  • het herstel van biodiversiteit en ecosystemen

Er is dus werk aan de winkel, zowel in precontractuele documenten als in jaarlijkse verslagen. En eveneens op websites van uitgevers van fondsen en financiële dienstverleners.

Principal Adverse Impact voor deelnemer aan de financiële markten

Op entiteitsniveau (niveau van de uitgever/beheerder van fondsen) moet een verklaring opgemaakt worden van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheid die uit hun werking blijkt. Dit moet jaarlijks opgelijst worden. Per 30 juni moeten de effecten over het voorbije jaar publiek gemaakt worden. Met de publicatie van de PAI wordt onder meer beoogd dat financiële spelers ook zelf intern gevoelig worden voor duurzaamheid. Dus ook in de eigen werking en niet alleen in een product dat ze onder de spotlights in hun etalage leggen.

Wat zien we daar nu al in de praktijk van?

Aan goede voornemens geen gebrek. Maar volgt de praktijk wel snel genoeg?

Het jaar is nog jong. We mogen dus een beetje tegemoetkomend zijn aan de financiële sector. Mede omdat de regelgever het hen niet gemakkelijk gemaakt heeft. Maar vanuit de positie  van de consument wiens belangen men in de regelgeving voor ogen had, blijft het momenteel toch vooral huilen met de pet op. Er is nog heel wat werk aan de winkel vooraleer er echt sprake is van transparantie.

In een test ad random met fondsen die ik zelf opvolg, kwam ik zelf tot redelijk onthutsende resultaten. Voor 5 lukraak gekozen fondsen zocht ik of de KID ter beschikking was, of de SRI al gepubliceerd was, of de informatie opgelegd door level 2 van de SFDR-regelgeving al toegankelijk was en of er al PAI’s opgelijst werden. Per item (*) koos ik voor telkens andere fondsen. De steekproef werd uitgevoerd op 13/01 (eerste 2 items) en op 17/01 (laatste 2).

KID ?

Uiteraard werd niet het volledige internet afgeschuimd. Ik beperkte me hier tot de 2 eerste schermen die een googlesearch mij voorschotelde. Bij 4 van de 5 fondsen leidde geen enkele link naar de KID, maar kwam ik steeds bij de oude KIID uit. Slechts bij het laatste fonds kon ik de KID  te pakken krijgen. Echter alleen in een Duitse versie.

SRI ?

Hier werd dezelfde zoekmethode gehanteerd. Echter de resultaten waren iets beter. Bij 2 van de 5 testfondsen kon ik de SRI met zekerheid detecteren. Bij 2 andere testfondsen bleef twijfel of ik nu de SRI- of de oude SRRI-meetmethode onder ogen kreeg. Bij 1 fonds was alleen het SRRI-cijfer te vinden.

SFDR Level 2 ?

Om deze info (en ook bij het volgende item) op te zoeken ging ik er van uit dat ik automatisch op de site van de fondsenuitgever moest zoeken. Bij 3 testfondsen vond ik in het prospectus inderdaad de gegevens terug die volgens Level 2 publiek moeten zijn. Bij 2 fondsen bleek het prospectus verouderd en kon ik ook nergens anders de informatie aantreffen.

PAI ?

Bij 2 testfondsen vond ik niets terug. Bij 1 fonds vond ik reeds een eerste (beperkte) invulling. Bij 2 fondsen vond ik de door EU opgelijste PAI’s terug, maar werd vermeld dat het concretiseren pas tegen 30/06/2023 beschikbaar zou zijn. Dit laatste is dus de datum waarop de reglementering effectief moet nagekomen worden.

Voorlopige conclusie

Erg veel informatie die publiek gemakkelijk toegankelijk zou moeten zijn (wat is transparantie anders?) is dit momenteel niet. Vaak is informatie alleen maar in de oude vormen én met gebruikmaking van oude meetmethodes beschikbaar. Het lijkt er zelfs op dat veel vermogensbeheerders zich meer fixeerden op de duurzaamheidsregelgeving dan op de andere nodige wijzigingen.

Als het al voor (semi-)professionelen als ikzelf al moeilijk is om door de bomen het bos nog te herkennen, hoe verwacht je dan dat de modale (aspirant-)belegger het juiste pad vindt? De regelgevers in hun cenakels mogen dan goede bedoelingen hebben (laten we daar alvast van uitgaan), in de huidige overgangsperiodes scheppen ze wellicht meer verwarring dan duidelijkheid.


(*) volgende fondsen kwamen in de willekeurige selectie aan bod

KID:

LU0907927338 DPAM L Bonds Emerging Markets Sustainable / LU1417813323 Protea Orcadia Global Sustainable Balanced / LU1602189166 Select Global Sustainable Medium B Cap / LU0864714000 MainFirst Absolute Return Multi Asset / FR0000990095 Oddo BHF Avenir Euro CR

SRI:

LU0145644893 DWS Invest ESG Top Euroland L Cap / BE0058182792 DPAM Invest B Equities Euroland  B Cap / LU1883872332 Amundi Funds US Pioneers Fund A / LU0383784146 DNCA Invest Global Leaders Class B / BE0058652646 DPAM Invest B Equities World Sustainable B

SFRD Level 2:

LU0227384020 Nordea 1 – Stable Return Fund / DE000A0X7541 Acatis Gané Value Event Fund / FR0000989888 Oddo BHF Avenir Euro CR / LU0953789277 NN(L) Euro High Dividend Cap / FR0000991432 Amundi Action Europe ISR

PAI:

FR0010863688 Echiquier Positive Impact Europe A / FR0000990095 Oddo BHF Avenir Euro CR / LU0144509717 Pictet-Quest European Sustainable Equities P / LU1907595471 DNCA Invest Beyond Semperosa / LU0112467450 Nordea 1 – Global Stable Equity Fund

 

 


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *