Het leven zit vol risico’s. Van kindsbeen af worden we getraind om risico’s te vermijden. Maar anderzijds geldt ook ‘No Guts, No Glory‘. Wie grenzen wil verleggen moet juist vaak risico’s opzoeken. Denk onder meer aan sportlui. Hoe kunnen we een doelstelling matchen met het juiste risico?
Probleemstelling.
De beleggingen die we aan een klant aanbieden moet geschikt zijn voor de betreffende klant (MiFID-regel). Uiteraard zal je zeggen. Maar hoe kan je dit aftoetsen?
Je moet je daarbij 3 zaken afvragen.
- Kan de klant met alle informatie die je hem (m/v) geeft de risico’s van de belegging begrijpen?
- Kan de klant het beleggingsrisico financieel dragen?
- Voldoet de beleggingsoplossing aan de doelstellingen van de klant?
Dit artikel heeft als doel om duiding te geven bij deze 3 vragen. Maar vooraleer ik verder schrijf: een pasklare – en simpele oplossing voor deze bekommernissen is er helaas niet.
1. Kan de klant de risico’s van de belegging begrijpen?
Op deze site is onder het luikje LINKS een plaats voorzien waar een begrippenlijst is opgenomen en ook enkele afkortingen worden weergegeven. In de andere tabs als BELEG ETHISCH, ANNBOD, FONDSEN/TAK 23,… kan de geïnteresseerde lezer eveneens een waaier van informatie vinden. We nodigen iedereen die via ons kantoor wenst te beleggen uit om deze gegevens te consulteren. Heeft u via opleiding, interesse en/of ervaring reeds voldoende kennis van beleggingen en de er aan verbonden risico’s, dan is deze leesopdracht uiteraard minder nodig.
We gaan er van uit dat een klant (m/v) voldoende tijd neemt voor een gesprek. Ook tijdens de toelichting bij onze suggesties kan hij zijn nog openstaande vragen beantwoord zien.
Er wordt echter ook van de klant-koper enige inspanning én betrokkenheid rond beleggen en de er aan verbonden risico’s verwacht. Waarom? We leggen dit via onderstaande vergelijking.
Een rij-instructeur kan een kandidaat-autobestuurder van alles uitleggen, maar als de kandidaat-autobestuurder alleen geïnteresseerd is om zo vlug mogelijk met de wagen te kunnen vertrekken, is er geen garantie dat die de info over hoffelijk – en anticipatief rijden, over gevaar bij regen en ijs, over de invloed van (overdreven) snelheid op de grootte van potentiële schade, over de gevolgen van alcohol en drugsgebruik op de rijervaring, … echt in zich opneemt.
We hebben de ervaring dat kandidaat-beleggers zich wel eens afsluiten voor de eigen reflectie. Terugkaatsvragen als “wat zou u doen in mijn situatie?” kunnen daar op wijzen.
2. Kan de klant het beleggingsrisico financieel dragen?
Op zich lijkt dit een eenvoudige vraag. Als het maximale verlies bij een belegging X % is, kom je als klant dan in de problemen als dit verlies zich voordoet? Maar hoe fijner je tegen deze vraag aankijkt, hoe meer aspecten er aan verbonden blijken te zijn.
Bijvoorbeeld:
- er is een groot verschil tussen “de klant kan door het opgelopen verlies zijn geplande levensstijl niet realiseren” en “door het mislopen van het beoogde rendement zit de klant financieel zo aan de grond dat hij zijn kredieten niet langer kan afbetalen en zijn woning in beslag genomen zal worden“.
- de financiële draagkracht van een klant is een gegeven dat evolueert. Een belegging kan afgesloten zijn op een moment dat de financiële draagkracht groot genoeg was, maar een jaar later kan dit niet langer meer het geval zijn (jobverlies, gezinsuitbreiding, scheiding, ….).
- een beleggingsrisico is ook een psychologisch iets. Sommige mensen kunnen niet leven met negatieve cijfers en verkopen in paniek. Anderen kunnen fluctuaties in rendementen gemakkelijker aan en laten de tijd in hun voordeel werken. Wie niet op een vast moment moet kunnen uitstappen, zal normaal gezien meer beleggingsrisico kunnen dragen. Maar in alle geval is het steeds nodig om vooraleer je gaat beleggen een voldoende grote matras aan liquiditeiten ter beschikking te hebben.
3. Voldoet de beleggingsoplossing aan de doelstellingen van de klant?
Dit is de moeilijkste vraagstelling. Ook al omdat de klant niet steeds zelfs zijn doelstelling voldoende doordacht heeft.
Zo verwacht hij dikwijls én hoog rendement én beschikbaarheid/liquiditeit in 1 product, terwijl liquiditeit geld kost (weinig tot geen opbrengst).
Of komt hij af met wondermiddelen, die hij uit krant of (digitaal) cafébezoek oppikt en verheerlijkt hij deze met weglating van de kritische zin die hij wel hanteert tov. het beleggingsvoorstel waarmee hij geconfronteerd wordt. Vaak gaat het dan bijv. over niet respecteren van de basisregel (spreiding). Cryptogeld -bij wijze van voorbeeld- kan dan alleen maar aan de vooravond van een koersexplosie staan.
Als we de beleggingsdoelstellingen vergelijken met de mobiliteitsbehoefte, maken we wellicht iets duidelijker wat er speelt. Hieronder is deze gedachte verder uitgewerkt op basis van de gekende risicoschalen (SRRI). Deze risicoschalen gaan van 1 (laag risico/minder rendement) tot 7 (hoog risico/kans op hoger rendement).
Net als bij beleggen, is bij mobiliteit de opdracht te weten waar je naartoe wil. Pas dan kunnen we op een goede manier afwegen welke mobiliteitsoplossingen je nodig hebt.
Daar gaan we dan. Het matchen tussen risico en doelstelling als belegger uitgelegd aan de hand van de mobiliteitsrisico’s en je mobiliteitsdoelstelling.
3.1. Risico Nul : de thuisblijver heeft geen behoefte aan beleggen.
3.1.1. Mijn mobiliteitsbehoefte is 0 : Ik ben tevreden met de plaats waar ik me momenteel bevind.
In dergelijke positie ga je er vanuit dat je het voldoende goed hebt. En laat je je niet uitdagen door prikkels van buitenaf. Of je legt je neer bij je situatie omdat je denkt dat de winst om het elders te gaan bekijken niet opweegt tegen het risico én de tijdsbesteding om je te verplaatsen. Je blijft gewoon thuis.
Is thuisblijven risicoloos? Het is een algemene misvatting dat dit zo is. Maar gemiddeld gesproken zal de schade die u overkomt meevallen.
3.1.2. Mijn beleggingswens is 0: Ik doe niet aan beleggen. Ik hou mijn geld wel op een spaarrekening, een kasbon, een Tak 21-verzekering.
Hoewel spaarrekeningen, kasbon, Tak 21 -beleggingen algemeen als veilig beschouwd worden, zijn ze niet volledig risicoloos.
Enerzijds bestaat het risico dat een bank over de kop gaat (het garantiefonds dat uw spaargeld tot € 100.000 beschermt was er niet gekomen als banken absoluut veilig zijn. En het is een lege doos ). Anderzijds bestaat ook het risico dat uw geld permanent in waarde daalt. Met een rente van 0,11 % per jaar terwijl de inflatie piekt ( 9,62 % 28/07/2022) verliest uw geld sluipend aan koopkracht. Op de lange termijn weegt dit verlies erg door.
3.2. Risico 1 : Ik blijf in de onmiddellijke buurt van wat ik ken. Ook met mijn geld.
3.2.1. Mijn mobiliteitsbehoefte is erg beperkt: Ik wil mij wel in mijn eigen gemeente/stad kunnen bewegen, maar verder hoef ik niet te geraken. Ik investeer uitsluitend in een paar leuke stapschoenen en in een regenvest. That’ s it.
In tegenstelling tot wie thuis blijft wonen, heb je hier dus al extra kosten te maken vooraleer je de deur uit kan. Er zijn niet zo zot veel risico’s. Ik kan wel eens van het voetpad gereden worden door fietser, skater of kan in een verzakking op het voetpad mijn voet omslaan.
3.2.2. Mijn beleggingsbehoefte is erg beperkt: Ik wil met een gedeelte van mijn spaargeld een erg klein risico lopen in de hoop daar ook een iets hogere opbrengst voor de krijgen.
Een fonds van risicoklasse 1 is bijv. een cashfonds, ook thesauriefonds genaamd . U stort in een spaarpot waar ook anderen tijdelijk hun geld in parkeren. Opbrengst na kosten: zo goed als niets (07/2022).
3.3. Risico 2 : Ik waag me een beetje buiten mijn vertrouwde omgeving. Ook met mijn geld.
3.3.1. Mijn mobiliteitsbehoefte blijft bescheiden: Ik wil mijn horizon beperkt verruimen en binnen een straal van 25 kilometer overal naartoe kunnen.
Ik koop mij een fiets en een regenvest. Omdat ik me wat verder van huis wil begeven, investeer ik wat meer.
Ik heb risico op vallen, platte band, aanrijding met auto, diefstal van mijn fiets, … Als het weer meezit is fietsen plezant en vlug. In regenvlagen en tegen de wind is het dit al wat minder.
3.3.2. Mijn beleggingsbehoefte blijft bescheiden: Ik wil met een gedeelte van mijn spaargeld een beetje risico lopen in de hoop daar ook een iets hogere opbrengst voor de krijgen.
Een fonds van risicoklasse 2 is bijv. defensief gemengd fonds met voornamelijk obligaties in de portefeuille. Opbrengst na kosten: erg weinig (soms zelfs verlieslatend 08/2022)
3.4. Risico 3 : Ik waag me nog een beetje verder buiten mijn eigen omgeving. Ook voor mijn geld.
3.4.1. Mijn mobiliteitsbehoefte is iets hoger: Ik wil eveneens mijn horizon verruimen en wil binnen een straal van 50 kilometer overal naartoe kunnen (of binnen een straal van 25 kilometer blijven, maar meer comfort hebben).
Ik koop mij een elektrische fiets of een brommer met een valhelm. Die regenvest lijkt me ook een goed idee.
U zal dus wil wat meer centen uitgeven, want u wil met minder inspanningen even ver (of verder) geraken. Gezien de snelheid hoger ligt zal de kwaliteit van je regenvest beter moeten zijn. Als je valt, of als je voertuig gestolen wordt, heb je meer schade.
3.4.2. Mijn beleggingsbehoefte is iets hoger: Een fonds van risicoklasse 3 is bijv. een gemengd fond met evenwichtige verdeling tussen obligaties en aandelen. In een normale markt zal deze belegging meestal positief evolueren, maar gezien er ook een gedeelte aandelen in opgenomen is, is het niet uit te sluiten dat u in bepaalde periodes verlies op uw belegging maakt.
3.5. Risico 4: Mijn vertrouwde omgeving beknelt mij te veel. Ik wil nieuwe oorden opzoeken. Ook met mijn geld.
3.5.1. Ik moet nog mobieler zijn: Ik wil op geregelde tijden afstanden tot 500 kilometer en meer kunnen doen. Hetzij voor studie, hetzij voor werk, hetzij voor vakantie.
Ik probeer het openbaar vervoer (bus en trein), maar gezien deze faciliteit niet steeds volstaat (op gepaste tijd, in specifieke plaats, …) besluit ik toch een auto te kopen. Naast de financiële investering voor de aankoop, moet ik ook blijvend geld voorzien voor verbruik (brandstof), taksen, verzekering, garagekosten,… en vooraleer ik op de baan kom moet ik er ook voor zorgen dat ik genoeg studeer en slaag in mijn rijexamen.
3.5.2. In beleggingsbehoefte uitgedrukt: Ik heb nood aan een hogere opbrengst en neem daarom een belegging die meer kan opbrengen. Een fonds met risicoklasse 4 is bijv. een gemengd fonds waar de exposure op aandelen groter dan zijn dan die op obligaties. De kosten zullen iets hoger zijn dan in de vorige situaties, gezien er om rendement te halen en verlies te vermijden wellicht door fondsbeheerder meer aan- en verkocht zal worden.
3.6. Risico 5: Ik wil eveneens andere oorden opzoeken, sommige nog verder van mijn huis. Ook met mijn geld wil ik versnellen.
3.6.1. Ik moet misschien niet mobieler zijn, maar voor een gedeelte van mijn verplaatsingen moet ik wel vlugger ter plaatse zijn.
Daarom zal ik beroep moeten doen op gespecialiseerde diensten, die de snelheid, die ik zelf niet kan realiseren voor mij kunnen waarmaken. TGV én vliegtuigverplaatsingen zijn de opties die ik moet kiezen. Omdat ik hier afhankelijk ben van een service die nog zwaardere investeringen vergt en gespreid wordt over minder mensen dan normaal openbaar vervoer, is de kostprijs natuurlijk navenant. Komt er onverhoeds iets tussen, waardoor ik toch geen gebruik maak van de dienst, dan kan het zijn dat ik mijn geld gewoon kwijt bent. En in mijn vlucht kan ik ook wat last hebben van turbulenties of plotse luchtzakken.
3.6.2. In beleggingsbehoefte uitgedrukt: Voor een gedeelte van mijn beleggingen neem ik wat meer risico. Als het fout gaat zijn de gevolgen groter (hoger verlies), maar het kan evengoed flink wat beter gaan. Een fonds met risicoklasse 5 zal wellicht een 100 % aandelenfonds zijn. Het fonds zal echter meestal nog investeren in een munt die de mijne is.
3.7. Risico 6 : Ik ben een echte avonturier geworden. De kick van het onbekende en het nieuwe triggert mij. Ook met mijn geld wil ik minder gekende wegen bewandelen.
3.7.1. Sommige plaatsen zijn gewoon niet te bereiken met reguliere hoge snelheidstreinen of vliegverkeer.
Wil u er toch heen, dan moet je specifiek voor eigen behoefte vervoer charteren: zonder helikopterverplaatsing, inschakelen van sneeuwhonden of speedbootjes kom je er niet. Hier dient u specifiek voor de eigen behoefte te betalen. Minder mensen dan bij het reguliere vliegwezen zijn betrokken. Er is dus minder reglementering en organisatie. Dit kan vooral van belang zijn als het fout zou gaan.
3.7.2. In beleggingsbehoefte uitgedrukt: Misschien heb je interesse in 1 bepaald geografisch -of sectorieel afgebakend gebied. Het aanbod hierin zal niet zo groot zijn. U moet vertrouwen hebben in de aanbieder en eventueel rekening houden dat de belegging in een exotische munt gebeurt, waardoor er ook nog eens extra schommelingen in de waardering kan opgelopen worden. Een belegging uit risicoklasse 6 zal mogelijk in exotische landen beleggen en/of in specifieke nog niet stabiele sectoren ( vb. biotechnologie, ….).
3.8. Risico 7 : The sky is misschien wel de limiet, maar wie niet waagt niet wint.
3.8.1. U verlaat stilaan het in kaart gebracht gebied.
U wenst terecht te komen op plaatsen waar quasi niemand voor u zijn voetstappen gedrukt heeft. In de ruimte, het centrum van het Amazonegebied, het onherbergzame poolgebied, … . Uiteraard weet u dat hier extra risico’s aan verbonden zijn. Onherbergzame gebieden laten niet steeds toe dat u op de gewenste tijd of in de gewenste vorm terug komt. Of u bereidt zich supergoed voor. Of u bent een roekeloze waaghals.
3.8.2. In beleggingsbehoefte uitgedrukt: u wil de platgetrapte paden ver achter u laten in de hoop het El Dorado te ontdekken. U neemt een erg groot risico. De kans dat u hier zonder kleerscheuren uit terugkomt is klein, maar u weet ook dat als het lukt u er onwaarschijnlijke dingen meemaakt (vb. supergroot rendement). Een belegging in risicoklasse 7 zal mogelijk in erg specifieke, nieuwe sectoren investeren (vb. grafeen, Bitcoin, …). Sectoren waarvan sommigen vermoeden dat ze op de rand van de doorbraak staan, maar waar de meeste mensen nog niet of amper van gehoord hebben. De verhandelbaarheid zal vaak ook moeilijker zijn (geschikt voor kleiner doelpubliek, niet op de meer gekende aandelenmarkten verhandeld).
Besluiten:
De vergelijking met mobiliteitsgedrag maakt hopelijk duidelijk dat je beleggingsbehoefte als klant ook zeer divers kan zijn. Misschien ben je tot je 18 jaar en na je pensioen minder op nieuwe bestemmingen gefixeerd, maar ben je beroepsmatig op een zekere leeftijd wel genoodzaakt om veel naar het buitenland te gaan. Misschien ben je in de loop van een werkjaar graag in – en rond je eigen stad, maar heb je toch behoefte om er 1 of 2 keer per jaar op uit te trekken voor een vakantie in andere landen.
Een beleggingsbehoefte houdt in zich ook dezelfde grilligheid in. Enerzijds kan je gedurende je leven een grote periode niet aan beleggen toe zijn of toch weinig geneigd om risico te nemen. Anderzijds kan je vaststellen dat je in bepaalde periodes zonder het nemen van risico in feite gegarandeerd koopkracht verliest en wil je dit tegengaan. Misschien heb je wel een voldoende grote financiële buffer en wil je met een (bescheiden) gedeelte van je geld toch inzetten op een hefboom. ….
De doelstellingen en persoonlijke situatie van iedereen is in feite verschillend.
- Een persoonlijk beleggingsvoorstel zou dus in feite steeds een geïndividualiseerd pad moeten zijn. Om dit pad te ontdekken moet er kennis van de eigen behoefte, beleggingstermijn, risicobereidheid,… bij de klant zijn.
- En voldoende openheid en vertrouwen in de financiële tussenpersoon om in alle openheid het gesprek aan te gaan. Vanuit de financiële tussenpersoon moet er voldoende empathie zijn ten opzichte van de klant die voor hem (m/v) zit.
- En beiden moeten voldoende tijd maken. In haast kan moeilijk een evenwichtig en uitgebalanceerd antwoord geformuleerd worden.
Sowieso is spreiding van risico een essentiële beleggingsregel. Dit kan inhouden dat een aangepaste belegging opgebouwd is uit diverse risicoklassen. Matchen van risico en doelstelling? Het is ook bij beleggen geen exacte wetenschap, maar hopelijk kon deze lange tekst je toch iets verduidelijken. En kennis en inzicht heeft meestal een geruststellend effect.