In het kader van de consumentenbescherming worden de regels rond transparantie steeds strenger. Als bemiddelaar klagen we daar graag over. (Dit brengt grote papierslag met zich mee. En het is maar zeer de vraag of deze de klant uiteindelijk niet eerder argwanend maakt dan geruststelt). Maar in zijn finaliteit is dit een goede zaak. Een belegging moet beantwoorden aan de wens/behoefte van de klant, niet aan die van de uitgever (bank/verzekeraar/…) ervan. Is de invoering van het essentieel informatiedocument (EID) ten nadele van de essentiële beleggersinformatie (EBI) hierbij een stap vooruit?
Ongelijk speelveld gecreëerd.
Op zijn minst mag je verwachten dat er een gelijk playing field tussen verschillende structuren ingevoerd wordt. En helaas, blijkt dit niet het geval te zijn.
Bij de invoering van de PRIIPS regelgeving werd aan (voornamelijk) verzekeraars, welke beleggingen verkochten een verplichting opgelegd om een uniform gestructureerd KID (Key Information Document, in het Nederlands: Essentieel InformatieDocument -EID-) aan de klant voor te leggen. Dit document moest onder meer diverse scenario’s bevatten rond mogelijk rendement: stress, ongunstig, gematigd en gunstig. Tevens moest hierin een erg duidelijke verwerking steken van de door de uitgever aangerekende kosten.
Deze regelgeving had in feite ook moeten opgelegd worden aan de rest van de Europese fondsenindustrie (de niet-verzekeraars). Deze UCITS hadden echter al een soort informatiedocument de KIID (KEY Investor Information Document, in het Nederlands: Essentiële BeleggersInformatie – EBI- ).
Omdat de fondsensector zich niet vlug genoeg kon conformeren met de richtlijnen die via PRIIPS ingevoerd werden, besloot de Europese regelgever de fondsenindustrie uitstel van gelijkschakeling te verlenen tot 31/12/2019. De (voornamelijk) bankfondsen hadden dus 2 jaar om zich te conformeren en hun KIID tot KID om te werken.
Dit alles had ook te maken met het voornemen om de KID-praktijk te evalueren vooraleer deze over een pak meer beheerders te gaan uitrollen. Maar inmiddels is zonder veel ruchtbaarheid die periode van 2 jaar verlengd met nog eens 2 jaar. Het artikel 32 van het KID-gedeelte in de PRIIPS verordening werd geamendeerd tot 31/12/2021. De verkopers van UCIT-fondsen vallen tot zolang niet onder de verplichtingen van de verordening.
Waarom is dit gebeurt?
- Zijn UCIT-beheerders luier dan niet-UCIT-beheerders of hebben ze meer lobbymacht?
- Werd de PRIIPS wetgeving onvoldragen in de markt gezet? Blijkt in de praktijk dat 1 of meerdere verplichtingen binnen de KID-regelgeving gewoon niet werken/kan werken?
In de sector lijkt de tweede reden boven te drijven . Er wordt gesteld dat de regelgever te weinig duiding gaf rond hoe de KID diende opgesteld te worden, waardoor iedere fondsbeheerder of beleggingsfirma op eigen houtje (en met genoeg creatieve vrijheid) kon uitzoeken hoe hij zich het voordeligst kon presenteren.
In alle geval de bestaande KID’s laten een ruime waaier van interpretatie zien (vergelijkingsperiodes lijken vooral gekozen te worden in functie van wat de aanbieder het best uitkomt).
Voor klanten is de beoogde duidelijkheid (en onderlinge vergelijkbaarheid tussen aanbieders) niet gerealiseerd in de huidige toepassingen op de markt.
Er was aangekondigd dat 2 jaar na de invoering van de PRIIP’s reglementering er een evaluatie zou gebeuren. De Europese Commisie is daar nu eindelijk mee begonnen vernam ik via Geldnerd.nl . Zie Capital Markets Union: Commission launches consultation on MiFID and MiFIR (Markets in Financial Instruments Directive and Regulation) (4e topic in de link).
Tijd voor evaluatie.
Deze oefening bevat ook een consultatie via internet. Ook jij kan er je mening in kwijt. De bevraging sluit per 18/05/2020 (was aanvankelijk 20/04/2020). In volle Coronatijd heb je misschien tijd om je hierover eens te buigen.
Er is een korte vragenlijst en een uitgebreidere.
Je kan vragen overslaan als je hierover geen mening hebt of je oordeelt dat deze vragen niet bedoeld zijn voor jou als particuliere belegger. Dat zij eerder bedrijven of belangengroepen bevragen.
Er is veel ruimte voor vrije tekst, zodat je je overtuiging ook kan toelichten.
Volgens iemand die de vragenlijst reeds ingevuld heeft, blijkt dat de EU zelf verrast is door de effecten die MiFID had op het aanbod van sommige beleggingsproducten voor particuliere beleggers. En dat ze ook nog niet goed kunnen inschatten hoe regelgeving voor innovaties hierin een plaats kan hebben. Denk aan investeren in cryptomunten of peer-to-peer lending, genre lendahand.
Bereiken EID of EBI wel hun doel?
Het lijkt me een beetje vreemd -behoudens vergissing mijnerzijds- dat ik sinds openstelling van die bevraging hierover niets las in de financiële pers. Je verwacht daar toch informatie en voorlichting. Maar mogelijk heeft COVID-19 ook hier in de hand.
In alle geval in de praktijk ervaren we de beide systemen als inadequaat. Erg zeldzaam lijken ons de beleggers die de betrokken fiches grondig lezen. Laat staan ze begrijpen. (Hiermee is niet gezegd dat ze niet beter wat aandacht zouden aan schenken het essentieel informatiedocument of aan de essentiële beleggersinformatie.)
We zien beide een beetje als de opdruk op een pak salami. De exacte samenstelling, alle E-nummers incluis, staan klein afgedrukt op de doorschijnende plasticverpakking. De vegetariër weet dat hij geen salami zal eten. En de flexitariër of carnivoor baseert zijn aankoop eerder op de prijs van het product en de uiterlijke kenmerken (grove- of fijne vetdeeltjes, fris- of beduimeld uitzicht, met of zonder look, (suggestie van) bio of natuurproduct of niet, …) dan op de quasi onleesbare opdruk, die de bestanddelen van het product opsomt.