Net zoals de overgang tussen het rijden in auto’s op basis van dinosap naar het rijden op elektriciteit niet van dag op dag gerealiseerd is, is de invoering van SFDR per 10 maart 2021 geen drastische breuklijn gebleken. De belofte was dat de belegger voortaan duidelijk zou weten hoe duurzaam zijn belegging is. Dat greenwashing niet meer mogelijk was. Die belofte is niet gehouden. SFDR: so far, so bad?
Compromis laat toe om nog veel bij het oude te laten.
Op de valreep kwam er een compromis tussen de regelgever en de betrokken uitgevers van fondsen/ETF’s tot stand. Fondsenhuizen moesten wel dadelijk klaar zijn met artikel 3, 4, 5 en 6 van de regelgeving. Maar voor de verplichtingen opgelegd door artikel 8, 9, 10 en 11 verkregen ze uitstel. Hier moeten ze zich zo vroeg als mogelijk in regel stellen. Uiterlijk is dit tegen 01/01/2022.
Concreet betekent dit dat een modale belegger, die duidelijke keuzes wil maken en zo duurzaam mogelijk wil beleggen nog een tijdje aan zijn lot overgelaten wordt door de sector. De nodige informatie hiertoe is er momenteel bij veel fondsenhuizen gewoon niet. Laat staan dat ze op een gemakkelijk vindbare manier gepresenteerd wordt.
Om in de allegorie van de auto te blijven: een aantal fondsenhuizen zijn reeds overgestapt naar elektrisch rijden.
Maar tal van anderen rijden voorlopig (?) hooguit met een hybride. Waarbij het best mogelijk is dat ze zich voor het grootste deel van de tijd toch liever nog op basis van diesel of benzine verplaatsen.
SFDR-classificatie bij helft van de fondsen/ETF’s onbekend.
Een boute uitspraak? Neen. Proefondervindelijk vastgesteld. Hoe? Door op 31/03 en 01/04 voor de 112 fondsen die ik opvolg na te kijken onder welke classificatie deze ingedeeld zijn. Ik heb ongeveer 6 uur redelijk intensief gezocht. En daarbij moet u weten dat ik van een kleine 20 fondsen reeds voorafgaandelijk te weten kwam of ze onder artikel 6 (grijs), artikel 8 (lichtgroen) of artikel 9 (duurzaam) resorteerden. Van 93 fondsen was ik dus nog in het ongewisse.
Omdat ik reeds een SFDR-beleid publiceerde én daarbij -onder meer- beloofde
- vooral te focussen op art. 8 en 9 in mijn advies en
- slechts uitzonderlijk (voor spreidingsdoelen) in de samenstelling van de voorstellen naar klanten art. 6-fondsen zou inlassen,
ben ik dus verplicht de betrokken info voor alle gevolgde fondsen op te lijsten.
Ik zocht op internet met de zoekopdracht “naam fonds (of Isin-code) + SFDR“. Na gedane arbeid kom ik tot de volgende conclusie:
- van exact 50 fondsen (44,64 % van het totaal) kan ik enkele weken na invoering van regelgeving nog geen enkele classificatie terugvinden. Daar zitten belangrijke marktspelers voor België (vb. DPAM) of internationaal (M&G, BlackRock, …) bij.
- 3 (2,68 %) van de fondsen die ik volg verkozen zich in te schrijven onder artikel 6.
- 33 (29,46 %) verkiest zich te profileren als lichtgroen (art. 8).
- 26 (23,21 %) beweert te beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 9. In België (volgens FSMA) de enige manier om nog verder het woord ‘duurzaam’ in hun publiciteit te kunnen gebruiken.
- noot: Ik veronderstelde dat fondsen die hoog scoorden in mijn objectiveringsscore gemiddeld minder vertraging zouden hebben met het zich in regel stellen. Echter,dit blijkt niet te kloppen.
Vind de ESG-spot.
Zolang deze onduidelijke tussentijd blijft duren, is het ook moeilijk uit te maken of de betrokken fondsen hun aanspraak al dan niet terecht claimen. Her en der (onder meer bij BlackRock) werd voor informatie ter zake naar elders verwezen. “Elders” bleek zonder bijgeleverde GPS echter niet te vinden. Het doet denken aan de queeste naar de onvindbare gräfenbergplek.
Veel prospectussen blijken nog niet aangepast. En waar ze aangepast zijn is het soms naar een speld in een hooiberg zoeken. Het is dus niet uitgesloten dat ik in mijn zoektocht af en toe eens een classificatie gemist heb. Dit is dubbel jammer, want het wijst er op dat iemand die minder met beleggen bezig is dan ik, het nog moelijker zal hebben om de informatie die hem (m/v/x) duiding moet geven te localiseren.
Toch zijn er ook goede voorbeelden. Zo kan je bij Robeco per fonds in de documenten steeds een SFDR-pdf (hier ter illustratie van Robeco Global Consumer Trends) vinden. Alleen jammer dat dit (voorlopig?) eentalig Engels is. Het is toch de bedoeling dat beleggers beter kunnen inschatten hoe duurzaam hun beleggingsfonds is? Of mogen mensen zonder (technische) talenknobbel niet meer beleggen?
Wordt de SFDR-classificatie toch alleen een marketingspeeltje?
Het Nederlandse AF Advisors wees in een artikel van 25 maart al op de grote verschillen in interpretatie rond de SFDR-vereisten. Zij concluderen dat de toegepaste classificatie meer zegt over de visie van de fondsbeheerder op de classificatiedrempels dan over het feitelijk gehanteerde duurzaamheidsniveau binnen het fonds. Waar het doel van de regelgever was om subjectiviteit te schrappen en in te ruilen voor objectiviteit, lijkt SFDR in de huidige fase alvast niet in de roos geschoten te hebben. Zo schrijven ze o.m.:
We zijn beleggingsfondsen tegengekomen met vergelijkbare uitsluitingslijsten (met bedrijven die betrokken zijn bij de productie of distributie van wapens, tabak, kolen, enz.), vergelijkbare ESG-integratieprocessen (voor zover kan worden beoordeeld op basis van de verstrekte informatie) en een vergelijkbaar engagementproces. Sommige van deze fondsen zijn geclassificeerd als artikel 6, andere als artikel 8 en een enkeling zelfs als artikel 9. De classificatie verschilt dus per fondsbeheerder en alle drie de categorieën komen voor bij producten met dezelfde duurzaamheidskenmerken.” …
“Aan de andere kant hebben we gezien dat passief beleggen in fondsen met een beperkte integratie van duurzaamheid wordt geclassificeerd als donkergroen. Een voorbeeld is een wereldwijd beleggend aandelenfonds dat slechts 285 bedrijven uitsluit van het MSCI World-universum (ongeveer 1585 aandelen) en wordt geclassificeerd als artikel 9. Naar onze mening zouden deze producten niet als donkergroen, maar als lichtgroen of zelfs grijs moeten kwalificeren.”
De bevindingen die we daar konden lezen kunnen we in feite ook uit onze steekproef afleiden.
Onze voorlopige conclusie is dus: SFDR: so far, so bad.
We zitten bij de implementatie van de SFDR-regelgeving duidelijk in de fase die we in de automobielwereld al een tijdje kennen. Wie daar uitpakt met een hybride SUV heeft in de ogen van (een deel van het) publiek nog een hip milieubewust imago. Ook al laat hij (m/v/x) zijn laadkabel netjes in de verpakking zitten. De consument op het verkeerde been zetten? Dat kan toch niet de bedoeling zijn van deze omvangrijke regelgeving. Laat deze hybride fase dus maar vlug voorbij zijn.