Opportunisme of noodzaak?
Als iets populair wordt, dan kan je er donder op zeggen dat er velen zijn die er een graantje van willen meepikken. Bij duurzaam beleggen is het niet anders. Banken en financiële instellingen voor wie het tot voor enkele jaren niets uitmaakte of de winst nu van links of van recht kwam, richten afdelingen op om ook duurzame beleggers te capteren. Of meten zich bijkomend een duurzaam imago aan. Bedrijven, die zich tot voor kort niets aantrokken van ESG zien dat een vergroening effect heeft op hun kredietwaardigheid en hen toegang geeft tot lagere rentevoeten. Verzekeringsmakelaars, zoals uw dienaar ;-), zien er een potentiële markt in.
Dat wat hierboven vermeld is, slechts 1 kant van het verhaal is, is hopelijk duidelijk voor de lezer. Een andere kant is zeker ook dat velen (en dus ook banken CEO’s, verzekeringsmakelaars, … ) inzien dat focussen op kortetermijnwinst op de duur nefast afloopt. Voor de samenleving, de planeet en toekomstige generaties. Dat een andere wereld, ook in de investeringssector, mogelijk én vooral nodig is.
Ratingbureau’s: betrouwbare GPS op weg naar duurzaam beleggen?
Om op de juiste doelen te focussen zijn zij bereid om de hulp van anderen te accepteren. Want het is niet omdat financiële instellingen een switch willen maken, dat ze de kennis daartoe in huis hebben. Ratingbureaus, die bvb. onderzoeken wie al dan niet terecht aanspraak kan maken op een groen -, duurzaam -, maatschappelijk verantwoord etiket, zijn welkom. Al was het maar om in het investerings- en beleggingsbeslissingen zo goed als mogelijk greenwashing uit te sluiten. Greenwashing is dan de marketinggedreven intentie om wat grijs (en schadelijk) is toch te voorzien van een blinkend en wervend verhaal zodat mensen met duurzame intenties die producten toch in hun mandje leggen. Er daarbij verkeerdelijk van uitgaan dat ze bijdragen én niet afbreken op de weg naar People, Planet and Profit. Maar het mag natuurlijk ook om meer gaan. Welke bedrijven zijn best-in-class in hun sector mbt. ESG?
Die onderzoeksinstanties zijn de jongste jaren fel gegroeid. Zowel in aantal als in omvang. Organisaties als Sustainalytics, MSCI ESG Rating, Vigeo Eiris, … zijn gevestigde namen in dit wereldje.
En ze zitten niet steeds op dezelfde lijn. Meer zelfs, soms zijn de scores die zij bedrijven toedienen in tegenstrijd met elkaar.
Dit weekend wijdde de krant De Tijd hier nog een uitgebreid artikel aan: De donkere kant van de groene scores voor bedrijven. Lezenswaardig. Er zijn weinig spelden tussen te krijgen: ratingbureaus scheppen eerder verwarring in plaats van duidelijkheid.
Waarom kunnen we niet overweg met verschillende meningen?
Dat er meningsverschillen zijn over het gewicht dat aan bepaalde facetten van een bedrijf toegekend wordt is niet abnormaal. Want wat is de norm nu eindelijk en wie bepaald die? Zoals in zoveel andere zaken is veel afhankelijk van de persoonlijke voorkeur. Beauty is in the eye of the beholder. Iets wat we allemaal accepteren als het gaat over favoriete TV-programma’s, BV’s, auto’s… .
Is de beste auto diegene die het meest sexy koetswerk heeft? Of eerder deze die het vlugst versneld? Deze die het minst onderhoud nodig heeft? Waar je het geriefelijkst in zit? Die waar je het gemakkelijkst door de stad mee manoeuvreert? Die het minst vervuilt? Het meest hitsige motorgeronk produceert? Het langst meegaat? De ruimste koffer heeft? Geen enkele (want goed openbaar vervoer zou de auto en de impact die hij heeft op de publieke ruimte en de financiële middelen van de mensen overbodig kunnen maken)!, … . Zoveel smaken, zoveel meningen.
Het kind met het badwater weggooien.
Omdat iedereen met TV-programma’s, BV’s en auto’s opgegroeid is, heeft de mening van een opiniemaker over TV-programa’s, BV’s en auto’s slechts een minieme invloed op de uiteindelijke beoordeling van ieder van ons.
Echter, omdat “duurzaam beleggen” voor velen nog een concept is dat ze zich eigen (denken te) moeten maken, geeft een negatieve commentaar op 1 aspect van duurzaam beleggen hier wellicht meer invloed.
De -correcte- vaststelling dat diverse ratingsbureau’s soms fel uiteenlopende waarderingen aan eenzelfde bedrijf geven, kan dan aanleiding zijn om het omslagproces waar men door moest af te blokken. “Ah, ook dit is weer 1 pot nat. Gelukkig dat ik me daar niet laat aan vangen!” (*) kan dan de voor de hand liggende, eenvoudige conclusie zijn. Jammer! Want dan treedt stagnatie op, terwijl vooruitgang nodig is.
Een beetje te vergelijken met wat de voorbije jaren gebeurde met veel persartikels uit de autosector. Daar werd 1 aspect van elektrisch rijden (vaak ten onrechte & soms bijna met voorbedachtheid) negatief in het daglicht gesteld: te weinig en te trage oplaadmogelijkheden, te kort bereik (zeker in de winter), degradatie van de batterij, veel vervuilender in productie, … . Tot op vandaag lees je op fora de toen gepubliceerde “fake new”-berichten als argumenten om toch maar te blijven zweren bij diesel- of benzineauto’s. Ondanks de noodzaak om naar zero CO2-uitstoot te evolueren.
Dat neemt niet weg dat er werk aan de winkel is en mag gestandaardiseerd worden in rapportering. In het rapport Rate The Raters 2020 (maart 2020) van SustainAbility worden hierrond enkele aanbevelingen gedaan.
Cynisme is meer gemakzucht dan een eigen mening.
Het is echter zaak om zelf niet te gemakzuchtig te worden. Je eigen visie moet je nog steeds zelf vormen. Daar kunnen ratingbureau’s grote bijdragen toe leveren. Maar ze kunnen je ook niet het voorgekauwd antwoord geven dat automatisch bij jou past. Gebruik daarom hun gegevens, maar blijf er kritisch naar kijken.
In de softwarewereld hanteert men de slogan “Garbage in, Garbage out“. Hiermee wordt bedoeld dat als je de computer voedt met slechte data, de eindberekeningen die hij oplevert nooit goed kunnen zijn. Maar “niet perfect” is m.i. nog altijd beter dan “niet verbeterd”. En dit is het resultaat wat je krijgt als je in je beleggingsproces de niet-financiële elementen blijft uitsluiten.
Zelf gebruiken we met Ethisch Beleggen gegevens van enkele ratingbureau’s. Gebruik de zoekfunctie bovenaan de pagina zo je wens na te gaan hoe onze objectiveringsscore werkt.
Door de gegevens van verschillende raters te gebruiken en ze zelf een gewicht te geven, proberen we een genuanceerde visie te ontwikkelen. Een visie die uiteraard ook niet perfect is. Maar een visie waar je als lezer, belegger je voordeel mee kunt doen.
Uiteraard hebben ook wij de wijsheid niet in pacht. Dus de kans dat we de bal wel eens verkeerd slaan bestaat.
Besef dat “duurzaam” en “ethisch” begrippen zijn die niet definitief geijkt zijn. Begrippen die -gelukkig- nog aan verdere evolutie onderhevig zijn.
We troosten ons dan ook met de gedachte dat het niet alleen gaat om de bestemming, maar ook om de reis er naartoe.
Waarom niet-financiële elementen een plaats geven toch belangrijk blijft?
De perfecte duurzame-/ethische investering zal wellicht nooit bereikt worden. Ook niet met meer normering en meer standaardisering. Niet iedereen legt immers dezelfde eigen accenten.
Om in de terminologie van ESG te blijven.
- Is een belegging waar de ecologische, de sociale en de bestuurskundige invloed elk voor 33,3 % doorwegen de beste belegging?
- Is voor iemand die de ecologische- en sociale dimensie belangrijker vindt de verhouding 40 % E, 40 % S en 20 % G niet verkieslijker?
Maar niet-financiële overwegingen meenemen in je financiële beslissingen blijft o.i. belangrijk. Zelfs al zijn ze niet 5 x keer gedubbelcheckt en telkens bevestigd. Anders blijf je als belegger een korte termijn-kapitalist, met te weinig oog voor wat je de anderen, de planeet en hun toekomstige bewoners aandoet. Kortom: je gedraagt je als een bijziende egoïst.
Het klinkt moraliserend. En dit is het ook. Zeker omdat de manier waarop je je geld oriënteert 1 van de belangrijkste hefbomen op weg naar verandering is.
(*): de eerste lezersreacties op het artikel in De Tijd lijken hierop te wijzen.