Het Verenigd Koninkrijk komt de laatste paar jaar in beeld als een land op drift. De politieke leiders zijn er niet slagkrachtig (of slaan alle richtingen uit). De bevolking is het alleen eens over het feit dat ze verdeeld zijn. Zichzelf in de voet schieten lijkt een wezenskenmerk van de Britten te zijn. Althans gezien vanuit onze positie aan de overkant van het Kanaal.
Er is meer dan de karikatuur.
Toch gebeuren er ook nog zinvolle dingen. Deze komen bij ons amper in de pers. Zo is de wetgeving rond financiële producten er recent aangepast. Als onderdeel van het streven van de overheid om klimaatverandering aan te pakken, zijn pensioenfondsen met ingang van 01/10/2019 er verplicht om een ESG-beleid te hebben. Zodra er meer dan 100 leden in een pensioenfonds toegetreden zijn, ben je onderhevig aan die verplichting. De ESG-benadering moet voortaan -naast de financiële overwegingen- ook uiteengezet worden in hun SIP (Statement of Investment Principles). Kort door de bocht: rentmeesterschap duikt voortaan ook op in elke prospectus van een (niet-ultraklein) pensioenfonds.
Pensioenfondsen zijn grote financiële hefbomen.
Ppensioenfondsen beheren gedurende lange jaren grote kapitalen van hun leden. Deze worden er vanaf nu in een richting gestuurd waarin niet alleen financieel rendement belangrijk is. Voortaan wordt ook rekenschap gevraagd mbt. het effect van die geldstromen op vlak van sociaal -, milieu- of bestuurlijk beleid. ESG is niet langer een optioneel extra (aankruisvakje op een onderschrijvingsformulier) voor vermogensbeheerders. Het maakt voortaan integraal deel uit van de fiduciaire verplichtingen van aanbieders van pensioenfondsen. Zo zullen beheerders ook moeten laten zien hoe zij de risico’s van bijv. klimaatverandering aanpakken. Evolueren hun beleggingsengagementen en hun stemgedrag bijv. naar koolstofarme bedrijven of weg van de fossiele grootmachten? Hier niet aan beantwoorden kan voortaan hun juridische aansprakelijkheid in het gedrang brengen.
De miljarden ponden , die in dergelijke stelsels rondhangen zullen eindelijk doen wat volgens een recent eigen onderzoek van de Britse regering verwacht wordt door 68 % van de Britse spaarders. Met name dat hun beleggingen ook rekening houden met de impact op mensen en milieu. Dit zal wellicht een groter effect hebben op de aanpak van de klimaatverandering dan bijna elke ander beslissing die de overheid kan nemen.
Binnenkort ook aan deze kant van de plas.
Het is de verwachting dat Europa hierrond in de komende jaren zelf ook verdere stappen zet. Maar voor 1 keer is het leave-kamp een positieve trendsetter. In België probeert FairFin bijv. de pensioensector in diezelfde richting te bewegen. Althans via het opzetten van een duurzaam pensioenspaarfonds voor leden van de (para-)medische wereld.
Natuurlijk moet in de praktijk nog blijken of de verplichting in de UK effectief wel leidt tot de te verwachten resultaten: ESG-risico’s goed inschatten én de weg naar een zero-carboneconomie helpen plaveien.
Noodzakelijk, maar niet voldoende.
Zo ziet UNPRI 4 nog te nemen obstakels:
- consolidatie in de pensioensector. Het VK is 1 van de meest gefragmenteerde pensioenmarkten ter wereld. Naast (relatief) hogere exploitatiekosten in een klein fonds, is het bestuur er vaak van mindere kwaliteit of minder goed uitgerust om specifieke scenario’s te kunnen analyseren. Een kwestie van “size matters”.
- verbetering van de duurzame beleggingskennis bij fondsbeheerders. De meeste pensioenspaarders zijn nog 25 jaar of langer verwijderd van hun pensioen. Dit is de periode waarin de Britse regering tot een zero CO2-uitstoot wil komen. Deze economische transformatie zal ook gevolgen hebben voor het financieel rendement van beleggingen. Maar veel vermogensbeheerders hebben hun investeringsaanpak nog niet aangepast hebben aan klimaatverandering. Zo wordt er nog erg veel geld belegd in wat ooit (binnenkort?) stranded assets zijn. feit. De basisopleiding van fondsbeheerders besteedt daar nog geen aandacht aan. Ook bestuurders van dergelijke fondsen kunnen hier wel nog wat bijsturing gebruiken.
- pensioenfondsen moeten meer luisteren naar de bekommernissen van haar leden. Wereldwijd stijgt de aandacht voor het realiseren van de SDG’s. Veel leden willen dat hun spaargeld de wereld ’ten goede’ komt. Maar men hoeft niet zelf het warm water uit te vinden. In binnen- en buitenland zijn al ‘best practices’ te vinden. Nu komt het er op aan van elkaar te willen leren.
- pensioenfondsen moeten betere service bieden. Pensioenfondsen zijn een enorme bron van inkomsten voor de financiële sector. Vaak werden ESG-factoren buiten beschouwing gelaten bij de keuze van de dataleveranciers of andere diensten waarmee men samenwerkte. ESG-screening werd soms gezien als een extra te betalen kost in plaats van als onderdeel van het totale plaatje. Ook werd vastgesteld dat weinig grote vermogensbeheerders een specifiek stembeleid hadden over bijv. klimaatverandering. Pensioenfondsen zullen zich pro-actiever moeten opstellen. Zowel ten opzichte van hun zakenpartners als in de reële economie. Transitie vereist nu eenmaal dat belangrijke actoren zich ook luid en duidelijk uitspreken.
Effecten opvolgen.
Regelgeving wijzigen is natuurlijk 1 iets. Evalueren of dit uiteindelijk ook opbrengt wat men ervan verwachte is de volgende stap. ShareAction, de Britse activistische promotor van verantwoord beleggen, heeft zich alvast voorgenomen om naar het einde van het jaar de 16 belangrijkste Britse pensioenfondsen te screenen. Met de de huidige hervorming is de regelgeving mbt. beleggingen gewijzigd. Hoe integreert men dit in hun beleid en hoe wordt een ambitieus ESG- en rentmeesterschapsbeleid gecommuniceerd naar de leden wordt dan de vraag.