Oktober is bij ING de maand van het duurzaam beleggen. Je ziet het in hun etalage aan de opgehangen affiches. Op hun site kan je ook een brochure hierover aantreffen of hun aanpak terugvinden. Ook op hun WebTV hebben ze een item hierover.
Wie zichzelf in de kijker zet, loopt natuurlijk ook kans op kritiek.
En sommige NGO’s ballen deze kritiek samen in een eigen specifieke website greenwash-ing.be. Daar vind je een oproep om je proteststem te laten horen. De verontwaardiging draait over het feit dat bij ING de linkerhand niet weet wat de rechter doet.
Palmolie.
In haar kredietbeleid zou ze zonder veel scrupules controversiële leningen toestaan aan bedrijven die het niet nauw nemen met de rechten van lokale bevolking.
In concreto hebben ze het bijvoorbeeld over Socfin, een palmoliebedrijf dat onder meer de plaatselijke bevolking van Sierra Leone de toegang ontneemt tot de grond waar ze in feite hun eigen voedsel moeten kunnen telen.
Mooi is dit, als je jezelf net profileert op je duurzame insteek. Iets wat Socfin trouwens zelf ook doet.
Er is de laatste tijd nogal wat te doen geweest over palmolie.
Het is een feit dat dit als een verzadigd vet slecht is voor de gezondheid (stijging van risico op hart- en vaatziekten).
De uitbreiding van de oliepalmplantages, die tegenmoet komt aan de toenemende wereldwijde vraag (denk o.m. aan onze choco-verslaving) leidt tot massale ontbossing, stijging van broeikasemissies en ook tot landroof. Om die redenen stellen diverse NGO’s dan ook dat palmolie niet op een duurzame manier kan gewonnen worden. U leest dit in dit dossier.
In Nederland heeft de milieuorganisatie Milieudefensie in de herfst van vorig jaar een actie Trek de Grens opgestart.
Doel is daar de banken ABN Amro, ING en Rabobank te overtuigen te stoppen met elke financiering van de palmolie-industrie.
Deze maand verscheen een lijvig rapport Investment Funds: The untold story about the link between Dutch banks and industrial palm oil companies. Uitgever hiervan is de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Uit dit onderzoek zou blijken dat in de beleggingsfondsen die de 3 banken aanbieden zich minstens 30 verschillende palmoliebedrijven bevinden. Waarvan sommigen erg fout bezig zijn.
Betrokkenheid ING
ING zou volgens de studie (op basis van gegevens eind 2017 – zie p 88-90) 85 beleggingsfondsen in Nederland aanbieden, waar aandelen van palmoliebedrijven tot de portefeuille behoren. Dit ter waarde van 2.246.942.592 $.
In ING Australië zou het gaan over 16 fondsen.
Bij ex-partner NN (zie p 95) op haar beurt zou 5 fondsen hebben waar palmoliebedrijven of banken die hen financieren deel uitmaken van de portefeuille. Hier voor een waarde van 25.366.662 $.
Omdat ABN Amro en Rabobank in België niet super actief zijn, kwam daardoor vooral ING als boosdoener in het vizier van de Belgische NGO’s. Dat de actie voor hun Belgische hoofdzetel plaatsvond, zorgde dus voor de grootste visualiteit. Maar was dit terecht?
Als we de betrokken fondsen uit de studie bekijken, zit er immers geen enkel fonds bij dat ING in zijn naam voert én ook de selectie beleggingsfondsen die ING België momenteel promoot naar zijn klanten (we keken hiervoor op hun site voor particulieren, bedrijven, personal- en private banking) bevat geen enkel van de geviseerde fondsen. Wat niet uitsluit dat het beleggingspallet voor vermogensbeheer groter is dan wat actief gepubliceerd wordt.
Een actie voor de deur van het publiek minder gekende NN Belgium was ook een mogelijkheid geweest. Hoewel ook daar de geafficheerde fondsen niet terug te vinden zijn op de lijst uit de studie van SOMO. En er dan buiten het door Milieudefensie geviseerde trio zou gestapt zijn.
Effectiviteit actiemodel
Dat activisten pijnpunten duiden én druk zetten naar financiële instellingen (o.m. door de media te bespelen) is au fond een goede zaak.
Maar gezien de op het eerste zicht lage exposure van ING België in dit verhaal, lijkt dit toch vooral een symbolische actie geweest te zijn. We schrijven dit niet omdat we fan zijn van ING. Om u daarvan te overtuigen volstaat het om er onze blogbijdrage van 30/03/2018 op na te lezen.
In een eerste reactie stelt ING dat ze de betrokken sector met betrokkenheid volgen en pas relaties met klanten stoppen als er bij vastgestelde misstanden geen verbeteringen doorgevoerd worden.
Afwachten of de Belgische klanten van ING zich aangesproken voelen door de oproep van de NGO’s? Wie dit wil kan via de site greenwash-ing.be de druk op ING België en hoofdzetel Nederland helpen op te drijven.
Ook ons aanbod in greenwash betrokken.
In de lijst van geviseerde fondsen vielen ons ook 3 fondsen op, die tot ons universum behoren.
Pictet – Global Megatrends Selection (p 93: 16.052.679 $). Dit fonds word sinds 2018 door ons gevolgd, maar werd tot heden nog niet opgenomen in modelportefeuilles. Volgens Morningstar krijgt het 4 op 5 in hun sustainability-rating. In onze eigen objectiveringsscore krijgt het momenteel een 3,5 op 10.
Skagen Kon-Tiki (p 87 & p 93 : 49.882.181 $ en Carmignac Emergents (p 89: 33.159.536) . Ook deze 2 fondsen worden sinds 2018 gevolgd. Deze zijn wél voor een beperkt % opgenomen in enkele van onze modelportefeuilles en ook in de eigen portefeuille zijn ze aanwezig. Van Morningstar worden ze slechts met 2 globes op 5 bedacht. In onze objectiveringsscore krijgen ze momenteel respectievelijk 2,5 en 1,5 op 10.
We hebben ze toch opgenomen omdat een duurzame portefeuille -in onze ogen-met oog op lange termijn een beperkt gedeelte blootstelling op groeimarkten moet hebben. En we maar kunnen roeien met de riemen (het voor ons beschikbare aanbod in Tak 23), die we hebben
Zo zie je maar weer: duurzaam beleggen is “a work in progress”.
Er kunnen/zullen fouten in het weefsel zitten. Maar het is ons inziens belangrijker dat er geweven wordt, dan dat bij gebrek aan perfectie de wol onaangeraakt blijft.
Desondanks blijft transparantie belangrijk. Reden waarom we bij voorstellen naar klanten telkens de duurzaamheidsrating van Morningstar en die van onze eigen objectiveringscore meegeven. Zowel van de individuele fondsen als van het totaal pakket.