Meten is weten. Zo redeneert een rationele geest. Dat neemt niet weg dat ook rationele mensen zich soms vergissen. Nu eens wordt naast de kwestie gemeten, zodat je met de gegevens niet wijzer wordt. Dan weer blijkt dat de weegschaal niet voldoende goed functioneerde.
Voor dit laatste is geregeld opvolging nodig:
- Is de standaard waarmee gewerkt wordt nog correct?
- Kunnen (moeten?) er geen andere parameters opgenomen worden?
- Zijn de gewichten die aan de diverse parameters toegekend zijn nog in verhouding?
Over onze objectiveringsscore.
Bij ethisch beleggen hebben we al enkele jaren een zogenaamde “objectiveringsscore” uitgewerkt. Doel ervan is om objectief uit te maken of een fonds al dan niet in onze modelportefeuilles en (dus) het aanbod naar de klant opgenomen wordt. Niet de persoonlijke voorkeuren van de auteur primeren. Deze zijn immers mogelijk ook beïnvloed door allerlei onbewuste elementen (biassen).
Vragen waarop die objectiveringsscore een antwoord moet bieden zijn:
- Investeert een fonds wél in die dingen die de wereld niet kapot maken (of liever nog in zaken die hem beter maken)?
- En doet het dit op een manier waarbij je normaal gezien een voldoende positief rendement bekomt?
We proberen de antwoorden hierop te vinden in een puntenschaal. Zo krijgt elk fonds een cijfer van 0 tot 10. Meer dan de helft van de fondsen die wij opvolgen geraakt niet boven 5/10. Het beste fonds haalt 8,25/10.
Met SFDR is een nieuw objectiveringselement beschikbaar
Nu de fondsbeheerders door Europese regelgeving verplicht worden om zelf kleur te bekennen, hebben we besloten om onze objectiveringsscore hierop aan te passen. We hebben uit 2 andere parameters telkens 0,25 punten weggehaald, zodat we voortaan een half punt kunnen toekennen aan een fonds dat impact beoogt.
De SFDR-regelgeving verplicht fondsen om zich in te delen in 1 van de 3 volgende categorie-en:
- geen rekening houdend met ESG (art. 6-fondsen)
- rekening houdend met 1 of meerdere ESG-thema’s (art. 8-fondsen)
- doelbewust mikken op meetbare verbetering (impact) bij 1 of meerdere ESG-thema’s (art. 9-fondsen).
Bij de fondsen die we opvolgen gaan we er van uit dat ze minstens rekening moeten houden met een ESG-thema. Dit is een minimumnorm en levert geen punt op. Fondsen die onder art. 6 vallen wordt een half punt afgetrokken. Fondsen die onder art. 9 vallen krijgen een half punt erbij.
Redenen om sIechts 0,5 punt aan SFDR toe te kennen.
Momenteel kunnen de fondsbeheerders zelf hun inschaling bepalen en is het niet duidelijk of én hoe hierop gecontroleerd/gesanctioneerd wordt. Het is dus nog af te wachten hoe ernstig de ‘markt’ deze reglementering zal nemen.
Verder blijven natuurlijk ook onafhankelijke raters (met jarenlange ervaring) hun bevindingen publiceren. Waarom zouden we deze na invoering van SFDR minder ernstig nemen?
Gezien de mondiale noodzaak om de CO2-te reduceren, willen we ook dit element specifiek in onze puntentelling blijven beklemtonen.
Weging “rendement” iets vermindert.
Het ene 0,25 punt schraapten we weg bij het criteria fondsenrendement behaalt over 1-3-5 of 10 jaar. Wie op 3 termijnen minstens ons doelrendement haalt krijgt voortaan 0,50 ipv 0,75 punten. Wie op alle 4 de termijnen minstens ons doelrendement haalt krijgt voortaan 0,75 en niet langer 1 punt.
Het andere 0,25 punt haalden we weg bij onze evaluatie van de standaarddeviatie van een fonds. De standaarddeviatie geeft een indicatie van de historische schommelingen in de prestatie van een fonds. Een cijfer kleiner dan 6 (voor obligatiefondsen en gemengde fondsen) of kleiner dan 8 (voor aandelen- of ecologiefondsen) leverde vroeger 0,75 punten op. Voortaan is dit 0,50.
De objectiveringsscore kent in totaal 4,5 punten toe aan elementen die de ethische kant van de belegging evalueren. 5 punten gaan naar elementen die de rendabiliteit van de belegging evalueren. Een half punt in plus (maar ook in min) tenslotte kan verdiend worden zo het fonds in kwestie kosten heeft die betekenisvol afwijken van het gemiddelde voor het betrokken type fondsen.
Lichte verschuivingen in fondsenwaardering als gevolg.
Door de aanpassing van de objectiveringsscore zijn lichte verschuivingen in de eindcijfers voor de individuele fondsen ontstaan in vergelijking tot vroeger. Ook de score van de modelportefeuilles is hierdoor lichtjes aangepast. Dit zal voor het eerst blijken als we de cijfers voor de modelportefeuilles per eind augustus zullen publiceren.
Uiteraard is voortschrijdend inzicht iets dat niet stopt. De huidige aanpassing is daarom mogelijk niet de laatste.