Mensen die deze website al een tijdje volgen weten dat we ons richten naar mensen met een langetermijnperspectief. En dat we graag duurzame beleggingen aanprijzen, ja zelfs verkopen. Het hebben van die focus maakt ons niet blind voor wat er elders op de markt aangeboden wordt en wat kan helpen om maatschappelijke problemen op te lossen.
We richten ons zelf meestal op beleggingsfondsen, omdat die door hun investeringspallet een grote spreiding van je inlage met zich meebrengen en daardoor de risico’s op verkeerde investering al een stukje wegnemen.
In de wereld van het ethisch beleggen, zijn er echter diverse tendensen. Zo is er ook een tendens, die veel radicalere keuzes maakt én doelgericht gaat investeren waar er het meest maatschappelijk rendement te rapen valt. Met een Engelse term spreekt men dan van Impact Investing.
Ik wil in deze bijdrage een lans breken voor een vorm van impact investing, die helaas nog te weinig bekend is én die voor de investeerder ook een fiscaal voordeel oplevert. Nu is het meestal niet verstandig om je beleggingsbeslissingen alleen maar van fiscale faveurtjes te laten afhangen. Maar we kennen de Belg: altijd bereid om er de fiscale kantjes van af te lopen. Welaan dan, hier is er eentje dat volkomen legaal is en nog zinvol is ook: de investering in een ontwikkelingsfonds.
Het WIB (wetboek van Inkomstenbelasting) werd enkele jaren geleden uitgebreid met een artikel, dat luistert naar de roepnaam artikel 145/32. In dit artikel werd een vermindering toegekend voor uitgaven voor de verwerving van aandelen van een erkend ontwikkelingsfonds. Ieder vetgedrukt woord heeft zijn betekening. We behandelen ze in omgekeerde volgorde.
Erkend ontwikkelingsfonds
Momenteel zijn er 3 van deze ontwikkelingsfondsen erkend. De erkenning gebeurt door de FOD (Federale Overheidsdienst, vroeger beter bekend onder de door L.P.Boon in De Kapellekensbaan gebruikte verzamelnaam “tminnesterie”) Financiën én de FOD Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Wat een ontwikkelingsfonds is zullen we maar kort door de bocht samenvatten als “een fonds dat zijn gelden investeert ontwikkelingslanden. Door economische stimulansen (kredietverlening) wil men de menselijke waardigheid promoten. Hierbij richt men zich op individuele- en collectieve locale twerkstellingsprojecten. Gezien het groeiend ecologisch bewustzijn legt men vandaag meer dan vroeger de nadruk op het feit dat de initiatieven ook moeten passen in het kader van duurzame ontwikkeling.”
Initiatieven dus waar de focus op mensen (people) en niet op milieu (planet) ligt. In tijden dat “groen” sexy is, dreigen mensenrechten, emancipatie wat uit de investeerdersaandacht te verdwijnen. Ontwikkelingsfondsen maken dit echter tot hun core-business .
De 3 erkende fondsen zijn momenteel cvso Incofin, cvba Alterfin en cvba Oikocredit.
Ze hebben alle 3 in grote lijnen een gelijke werking: financiële hulp verlenen aan kleine, arme particulieren of verenigingen. Meestal door middel van microkrediet, hetzij rechtstreeks (alleen Incofin & Oikocredit), hetzij via microfinancieringsinstellingen (alle 3 de fondsen) . Microkrediet heeft internationale faam verworven door de Grameen Bank in Bangladesh. Professor Muhammed Yunus bedacht het concept. Betrokkene ontving hiervoor trouwens samen met zijn bank in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede. Bij microfinanciering zet men organisaties op die kleine sommen geld uitlenen aan -voornamelijk- vrouwen. Deze gebruiken die sommen als hefboom om een eerder kleinschalig handeltje of productiewerkplaats op te zetten, waarmee ze na verloop van tijd hun eigen leefsituatie en die van hun omgeving kunnen verbeteren. Omdat de organisaties waarmee ze werken erg goed ingebed geraken bij de bevolking, omdat de kredietverlening kort op de bal opgevolgd wordt en omdat de drive tot lotsverbetering en emancipatie er is, zijn de terugbetalingspercentages erg hoog en de chutes erg laag. De organisaties handelen onder het motto “Trade, not Aid !”. Door rente te vragen en de diensten niet gratis aan te bieden spelen ze in op het zelfrespect van de ontleners. Microkredietinstellingen effenen in feite het pad vooraleer de reguliere banken in dergelijk cliënteel geïntresseerd zijn. Gezien de boutade zegt dat je “om een lening te kunnen krijgen bij een bank je eerst moet kunnen bewijzen dat je ze in feite niet nodig hebt”.
Microfinanciering is niet helemaal onbesproken de laatste jaren. Enerzijds miskijkt een gedeelte van de publieke opinie zich wel eens op het feit dat dergelijke vormen van kredietverlening, waar men zich specifiek richt op mensen, die zelf geen waarborg kunnen inbrengen, relatief zware beheerskosten (opvolging & afhandeling van dossier in gebieden waar vaak financiële – en economische basisinfrastructuur ontbreekt is niet evident) met zich meebrengt. Maar anderzijds door het feit dat microkrediet toch een lucratieve businessmodel blijkt te zijn (voldoende marge en betrekkelijk weinig wanbetaling), waardoor dit concept uiteindelijk toch gekopieerd werd en dat nu ook eerder malafide instanties of gewoon commerciële banken zich op het segment van microkrediet gericht hebben.
Malafide instanties omdat je gemakkelijk wurgende terugbetalingsvoorwaarden kunt opleggen aan wanhopige mensen (bij ons gebeurt er natuurlijk ook kredietverlening zonder scrupules, denk aan de slechte naam van Stadsbank op dit vlak ). En commerciële banken omdat ze hierin uiteindelijk dan toch een financiëel wingewest zijn gaan zien. Je zou spontaan een associatie met subprime lening maken . Uiteraard zijn de tarieven die deze nieuwe spelers aan de kredietnemers opleggen niet de eerder ‘sociaal geïnspireerde tarieven’ van de bonafide microkredietinstellingen.
Er zijn geen aanwijzingen dat Incofin, Alterfin of Oikocredit geliëeerd mogen worden aan instellingen die het oorspronkelijk opzet verkrachten. Integendeel de organisaties blijven inzetten op financiëel – en maatschappelijk rendement. Winstmaximalisatie is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Op hun websites vind je bijv. ook melding dat ze gescreend worden door Ethibel voor hun sociaal rendement (Oikocredit en Alterfin) of bij Incofin dat Belsif de coöperatieve aandelen opnam als maatschappelijk verantwoord investeringsinstrument en dat M-Cril (ratingbureau van de microfinanciëringssector) hen de hoogst mogelijke rating op zowel financiele – als sociale performantie toekennen.
Incofin is een organisatie, die oorspronkelijk gegroeid is vanuit de sociaal bewogen, door Rerum Novarum geinspireerde katholieke spaarbank Volksdepositokas (VDK). Het heeft min of meer de ideologie van de oorspronkelijke stichters behouden, maar ze overgeplant naar de actualiteit van vandaag. Eind 19e eeuw probeerde men de verpauperde buurten waar de werkers aangespoeld en aangetrokken door tewerkstelling in de boomende textielfabrieken in Gent (genre La Lys, UCO,…) te bereiken en hen het nut van sparen ter ‘verheffing’ bij te brengen. Begin 21e eeuw hebben ze nu een werking ontplooit waar ze zich vooral richten op de verbetering van de levensomstandigheden van armen in ontwikkelingslanden, een hedendaags lompenproletariaat. Onder impuls van oud VDK-voorzitter Frans Verheeke werd Incofin zowat 20 jaar geleden opgericht. Het lijkt een succesverhaal, waar steeds meer geld naartoe vloeit. Niet alleen vanuit VDK en bevriende organisaties als Volksvermogen, maar ook steeds meer (zaakvoerders van) bedrijven (o.m. Umicore, Gimv , … ), organisaties en stichtingen uit België (werkgevers- en werknememersorganisaties, KBS, …) en omliggende landen evenals particulieren.
Alterfin heeft min of meer dezelfde werking, maar is duidelijk ontstaan uit de eerder progressieve, – alternatieve hoek van Noord-Zuid organisaties. De vennootschap werd in 1994 opgericht en is een samenwerkingsverband tussen ngo ‘s als Oxfamwereldwinkels en OxfamSolidariteit, 11.11.11., FOS , Vredeseilanden , enz) en banken (waaronder Triodos) . Het kapitaal van Alterfin werd bijeengebracht door meer dan 2.700 particulieren (80 % van maatschappelijk kapitaal), sociale organisaties en een aantal bedrijven. Ook zij investeren in microkredietinstellingen en verenigingen van fair trade-producenten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
Tot slot is er ook Oikocredit. Deze organisatie is misschien wat minder gekend, maar is in feite het oudst. Oikocredit is een wereldwijde coöperatie,in België vertegenwoordigt door Oikocredit-Be . Oorspronkelijk opgericht in 1975 door enkele leden van de Wereldraad van Kerken om kerken en kerkelijke organisaties de mogelijkheid te bieden om op een rechtvaardige manier te investeren met als oogmerk het verkleinen van de kloof tussen arm en rijk. Op hun eigen website kan je lezen dat toen weinig kerkelijke penningmeesters gecharmeerd waren door het idee om leningen te verstrekken aan arme mensen in ontwikkelingslanden. Maar onder invloed van de basis is de beweging toch van de grond kon komen. Tegenwoordig is de werking niet meer volledig op kerkelijke organisaties gericht. Oikocredit financiert door kredieten en in steeds toenemende mate ok via kapitaalsinvesteringen – naast microfinancieringsinstellingen- in coöperaties, sociale KMO’s en fair trade .
Verwerven van aandelen
Hoewel je de organisaties op verschillende manieren kan helpen, zie hiervoor hun respectievelijke websites, is er slechts 1 manier waarbij je voor jezelf ook een fiscaal voordeel verwerft: door het aankopen van aandelen van deze organisaties.
Aandelen? Ai, is dat niet gevaarlijk? Ja, natuurlijk is dit gevaarlijk. Maar je kan niet je hele leven in een burcht verschanst in je zetel blijven zitten. En het moet gezegd: de betrokken non-profitorganisaties zitten momenteel financieel zelf echt niet in slechte papieren. Ze worden m.i. goed beheerd en niemand is in betrokken branche toegespitst op kortetermijnwinst of bankiersbonussen. Het is trouwens juist om het risico van aandelenbezit wat te compenseren dat er voor de aankoop een fiscaal voordeel voorzien is.
Als investeerder kan je -los van het fiscale voordeel – ook nog iets aan je investering verdienen. Bij positieve financiële resultaten wordt er namelijk een dividend uitbetaald. Als erkende coöperaties kunnen ze je -als particulier-vrijstelling van roerende voorheffing aanbieden op de eerste € 180 aan dividend. Vanaf een hoger gedrag betaal je vanaf 2013 25 % R.V. Let wel: die € 180 is een globaal bedrag verbonden aan coöperaties. Heb je bijvoorbeeld ook aandelen van 1 of meerdere van de groene coöperaties, dan is dit bedrag al (gedeeltelijk) ingevuld.
De dividenden zijn voor Oikocrediet vrij stabiel en liggen als jarenlang op 1,25 %. Incofin keerde de laatste 3 jaar (2009-2011) respectievelijk 2,0 %, 2,5 % en 2,5 % dividend uit. Bij Alterfin bedroeg het dividend in die periode 4,0 %, 3,5 % en 3,75 %.
Je moet de aandelen ook echt verwerven. Je kan er niet als daytrader mee speculeren. Je moet ze van de fiscus voor 5 jaar bijhouden.
Vermindering
Als je dit doet, dan kan je je aankoop inbrengen in rubriek 1376 (en/of 1379 als je met 2 personen je belastingsaangifte op 1 brief invult) van je belastingsbrief. Het volgende jaar verwerf je hierop dan 5 % belastingsvermindering. Deze vermindering is begrensd op een maximum van € 310 voor AJ 2013. En je put je maximum uit vanaf een investering van € 6.249,60 (bij Incofin, lichtjes afwijkend voor andere 2). Er geldt ook een minimumbedrag van investering, met name € 370 voor AJ2013, inkomsten 2012. Zie: Art 145³² (pag. 7) in link http://www.fiscus.fgov.be/interfaoifnl/Indexering/indexering-aj2013.pdf . Dat is de theorie. Op de respectievelijke websites vind je de specifieke intekenvoorwaarden terug.
Investeren in ontwikkelingsfondsen laat dus toe om bovenop de gekende mogelijkheden (hypotheek, pensioensparen, lange termijn sparen,…) bijkomend fiscaal voordeel te bekomen. En dit nu vele van de groene fiscale stimuli (zonnepanelen, isolatie, groene lening, ….) uitgedoofd zijn. Gezien de armlastige overheid valt het niet te verwachten dat er nog veel nieuwe aftrekposten opduiken in de komende jaren.
Let er wel op: wil je je fiscaal voordeel voor 2012 vastleggen, dan moet je nu handelen. Eind december zal er nu namelijk vlug zijn
Is dit interessant om op dit aanbod in te gaan?
Omdat het de uitdrukkelijke bedoeling is om niet aan winstmaximalisatie te doen, maar om impactmaximalisatie gaat, richten dergelijke investeringen zich niet naar de belegger die het onderste uit de kan wil. Maar we weten uit ervaring dat hij die het onderste uit de kan wil, af en toe het deksel op de neus krijgt 🙂 .
Iemand, die het belangrijk vindt dat er zinvolle zaken met zijn geld gedaan wordt en (een gedeelte van) zijn geld een tijd kan missen, heeft hier m.i. wel een alternatief dat hij kan/mag overwegen. Het dividend dat uitgekeerd wordt zal wellicht niet lager zijn dan de rentes die je momenteel in het bankwezen ophaalt.
Even een persoonlijke oprisping: En wellicht zijn de risico’s ook niet echt hoger dan bij banken, gesteld dat we dan even de staatsgarantie op spaargeld buiten beschouwing laten. Een garantie, die in feite een marktverstorend element is in de spaar- en beleggingswereld. En een garantie, die conservatisme & immobilisme beloont. 2 kenmerken waarmee we absoluut niet uit de economische – en maatschappelijke problemen zullen geraken. Zonder te vergeten dat die staatsgarantie (mocht ze ooit uitgeoefend moeten worden) ook nog eens een bijkomende hypotheek legt op onze kinderen/kleinkinderen wegens stijging van overheidsschuld.
Naast het reeds aangehaalde fiscale voordeel én de vrijstelling van R.V. zijn volgende elementen alvast positief:
- Geen instapkosten
- Geen uitstapkosten
- Stabiliteit van de ontwikelingsfondsen. De jarenlange ervaring van de 3 organisaties toont aan de het blijvers zijn en dat de kredietnemers erg hoge terugbetalingsratio’s behalen. Hoewel het dividend een stuk lager ligt dan dit van de gehypte groene coöperaties, lijkt het dividend m.i. op langere termijn zekerder. Dit gezien de verwachting dat de politieke- en economische wispelturigheid in de komende jaren kleine new energy-bedrijven wellicht géén goed zullen doen.
- Je investeert in een reële economie (je doet dus zelf iets positief met je geld ipv. het zomaar blindelings aan je bankier toe te vertrouwen) en je doorbreekt verouderde opvattingen rond ontwikkelingshulp. Ontwikkelingshulp waarbij alleen maar geld gegeven wordt, bevestigt het beeld van armoedzaaier/bedelaar én laat niet toe om ook aspecten van creativiteit en weerbaarheid bij de ontvanger van het geld te zien. Laat dit je er echter niet van weerhouden om ook je giften aan bijv. 11.11.11, Plan International, Amnesty International, Artsen zonder grenzen, Greenpeace, … te blijven doen. Het ene moet niet vervangen worden door het andere. En/en bestaat ook. Giften vanaf € 40 blijven trouwens ook fiscaal aftrekbaar.
Volgende elementen mag je echter niet uit het oog verliezen en vormen elementen die je mee moet nemen in je overwegingen:
- Het blijven aandelen, die je koopt. Dus de kans op totaal verlies is theoretisch is niet uitgesloten.
- Je belegging heeft een beperkte liquiditeit (een beleggingsfonds of een beursgenoteerd aandeel kan je dagelijks verhandelen Aandelen van ontwikkelingsfondsen niet).
- Je hebt slechts beperkte uitstapmogelijkheid : fiscale verplichting om 5 jaar je aandelen te houden en daarna vergelijkbaar met andere coöperaties (dus uitstappen gedurende de eerste helft van het jaar). Twijfel je of er op 5 jaar veel kan veranderen? Vraag dan eens raad aan een Arco-aandeelhouder in je buurt.
- Je investeert niet plaatselijk, maar in ontwikkelingslanden. Dat betekent dat je de risico’s ook minder goed kan opvolgen. Er kan een valutarisico zijn, want de leningen zullen wel niet in € ,maar in plaatselijke munt verleend en terugbetaald worden. Eventueel zit er nog een tussenfase van omzetting in $ bij. Er kan ook een landenrisico zijn. De politieke en economische stabiliteit in ontwikkelingslanden is niet overal even hoog. Uit publicaties blijkt dat het valutarisico en het landenrisico in veel gevallen wel afgedekt is. Onder meer de Nationale Delcrederdienst (ONDD) bewijst hier zijn nut.
- Gezien er geen winstmaximalisatie nagestreefd wordt moet je je tevreden stellen met eerder bescheiden dividenden en verwerf je bij verkoop van je aandelen ook geen meerwaarde. Je ontvangt enkel het nominaal bedrag van je investering terug. Je investering is dan ook niet-inflatieproof.
Qua risicograad – investeringen in ontwikkelingsfondsen zijn niet gequoteerd of opgenomen in BEAMAschema’s – zou ik ze inschatten op graad 2 à 3 op schaal tussen 0 en 6. Te vergelijken dus met een gemengd fonds, waar de hoofdmoot van de belegging uit obligaties bestaat. Ik baseer me hiervoor enerzijds op het feit dat microkredietverlening perfect te vergelijken valt met obligatie (uitgever van obligatie heeft een schuld, die moet terugbetaald worden en wanbetaling is het risico). En anderzijds kan je stellen dat door de investering in diverse regio’s (Afrika, Latijns-Amerika, Azië, zelfs delen van Europa) en in diverse bedrijfstakken (landbouw, textiel, …) je een profiel krijgt van een gespreid aandelenfonds. Koppel dat aan de stabiele historiek van de organisaties die de fondsen beheren en je lijkt over een relatief veilige investering (profit) te mogen spreken. Meer informatie over belang van risico-inschatting vind je hier.
Dergelijke vergelijken lopen natuurlijk grotendeels mank. Een appel valt nu eenmaal niet met een citroen te vergelijken. Belangrijk is ook te weten dat deze fondsen of de participaties die zij hebben niet beursgenoteerd zijn. Zo valt op dat betrokken instellingen in de voorbije crisisjaren winstgevend bleven. Ze zijn dus relatief ongevoelig voor beursmalaises. Wie de rode cijfers van zijn eigen low-risk beleggingsfondsen in 2008 en 2011 bekijkt, zal wellicht spijt hebben dat hij niet in ontwikkelingsfondsen investeerde.
Heb ik daar zelf ook in geïnvesteerd?
De eerlijkheid, die jullie van mij verwachten, gebiedt mij te stellen dat ik dat al enkele keren overwogen heb, maar in de praktijk nagelaten heb (uitgezonderd een piepklein bedrag dat ik via mijn vennootschap dit jaar naar Alterfin overmaakte). Reden hiervoor is enerzijds onbekendheid met de werking van die fondsen en moeite om mij er over te informeren (websites zijn niet steeds toonbeelden van financiële duidelijkheid. Zo moet je even zoeken voor je de prospectussen vind Die van Incofin vind je via deze link en van Alterfin kan je er langs hier aangeraken. Bij Oikocredit volstaat het deze klik in te duwen). En anderzijds dat ik me – ook maar een mens zijnde – mbt. impact investing ook heb laten meedrijven met de hype van de ecologie en daar eerst mijn centen aan toevertrouwd heb.
In alle geval is er ook nog een laatste parallel tussen de ontwikkelingsfondsen en de groene coöperaties. In beide gevallen zijn het privéorganisaties en particulieren die zinvol inspelen op maatschappelijk belangrijke thema’s en daarbij doen wat in feite vooral een overheidstaak zou moeten zijn. De klimaatconferentie in Doha van de vorige weken onderlijnde nogmaals de inertie én het schuldig verzuim van overheden in de strijd tegen global warming. En op vlak van ontwikkelingshulp bewijst onze overheid ook al jaren lippendienst aan de belofte om minstens 0,7 % (waw!) van het BBP aan ontwikkelingshulp te besteden. Of de beleidspartijen in België nu zwart, geel of rood zijn, bij begrotingscontroles wordt de kaasschaaf op departementen als ontwikkelingshulp vaak het eerst uitgetest. Wellicht omdat daar het minste ophef rond gemaakt wordt én het merendeel van de eigen bevolking dit niet zelf aan den lijve ondervindt. Zo zie je maar weer eens dat in het spanningsveld tussen korte termijn (herverkiezing) en lange termijn (globaal welzijn) meestal de verkeerde keuzes gemaakt worden.
Politici verschillen op dat vlak alvast niet echt met de gemiddelde spaarder en belegger 🙂 .