Eind juni laatstleden publiceerde het franstalige Réseau Financité voor de 9e opeenvolgende keer haar rapport: L’investissement socialement responsable en Belgique, rapport 2014 .
Deze organisatie was vroeger gekend onder de naam Réseau Financement Alternatif.
Dit rapport kreeg een beetje weerklank in de pers, maar verdient toch wat meer aandacht. Het is 1 van de schaarse publicaties is waarbij geprobeerd wordt een volledig zicht te krijgen op de stand van zaken mbt. duurzaam beleggen in ons land.
De teneur van de studie straalt ontgoocheling uit.
- Ontgoocheling om de lethargie op wetgevend vlak, waar er daar geen vooruitgang geboekt wordt om duurzaam beleggen te promoten (o.m. met fiscale incentives te bevoordeligen). Nu in 2014 de regering ontbonden werd, wordt – terecht- gesteld dat de schaarse initiatieven terug naar af gezonden zijn.
- Maar ook ontgoocheling omdat de totale markt van het duurzaam beleggen er terug op achteruit gegaan is.
- En tot slot ontgoocheling omdat 90 % van de onderzochte beleggingsfondsen inhoudelijk door de mand vallen.
Uiteraard is het nuttig om voldoende kritisch te blijven én het bancaire aanbod rond duurzaam beleggen niet klakkeloos te bejubelen. Maar net zo goed mag er kritisch aangekeken worden tegen de beoordelaar zelf. Rate the raters (beoordeel de beoordelaars) is niet voor niets eveneens al enkele jaren een onderdeel van duurzaamheidsstudies in het buitenland.
Met deze blog zijn we niet in de mogelijkheid om academische studies af te leveren. We kunnen alleen ons eigen gezond verstand inzetten én onze kennis over de betrokken materie. Met die 2 gegevens moeten we het doen. Onze stem mag dan ook gerelativeerd worden. Hoewel we ze eerst willen laten horen.
1. Met de vaststelling dat er op wetgevend vlak bijzonder weinig aandacht is duurzaam beleggen kunnen we niet anders dan akkoord gaan. Een aparte staatssecretaris voor duurzame ontwikkeling en sociale ontwikkeling hebben we al lang niet meer. Recent zat de federale bevoegdheid ter zake bij staatssecretaris Verheirstraeten, die het in zijn mandje vond na het terugtreden van minister van financiën Vanackere. De financiële crisis van 2008 en zijn uitlopers hebben de aandacht opgeëist. Redden wat gered moest worden, morgen – misschien – kijken we wel weer eens verder dan onze neus lang is lijkt de devies van de afgelopen jaren.
2. Dat het aanbod van beleggingsfondsen met een duurzaam karakter er in 2013 nogmaals fel op achteruitging is een bevinding, die m.i. al wat meer nuancering verdient. Uit de studie blijkt bijvoorbeeld dat er 2,042 miljard wegvloeide uit duurzame beleggingsfondsen in 2013. Het aantal aangeboden fondsen daalde tot 303 (er kwamen wel 20 nieuwe bij, maar er verdwenen er ook 44).
Grootste “boosdoener” is KBC, de leider in het aanbod. Deze heeft nu een marktaandeel van 43 %, terwijl deze in 2012 nog een marktbezetting van 54 % had. Op de tweede plaats stabiliseert Belfius/Dexia (in 2013 hadden de fondsen nog Dexia in hun naam, inmiddels werd dit Candriam) met 16 %. Pictet neemt de 3e plaats in met 10 % , gevolgd door BNP Paribas Fortis met 9 %. Triodos Bank heeft op vlak van ethische fondsen 2 % marktaandeel en bezet daarmee de 5e plaats. Het totaal bedrag in duurzame fonden belegd bedroeg per 31/12/2013 6,7 miljard euro. In totaal is 5,7 % van de fondsenmarkt ingenomen door duurzame fondsen.
De felle afname in het aanbod bij KBC is inderdaad opmerkelijk. Wij beschouwen dit echter – tot tegendeel bewezen is – als het wegvallen van een tijdelijke anomalie.
Immers KBC was in het voorbije decennium ook uitgegroeid tot marktleider in kapitaalgarantiefondsen / klikfondsen. Dit speeltje bleek echter in de voorbije jaren niet echt rendabel voor de beleggers (weinig rendement én alvast instapkosten aan de bank betaald), zodat het niet onlogisch is dat dit succesverhaal inmiddels over zijn hoogtepunt is. De voorzichtige spaarder, die met belofte van kapitaalbescherming een gokje waagde, is – gezien het bescheiden rendement en gezien de algemene vlucht naar de spaarrekening – wellicht niet meer te motiveren om opnieuw in dergelijke fondsen te stappen. Met als gevolg dat fondsen (ook duurzame) die op einddatum komen niet langer vervangen worden of hun opvolgers niet het verhoopte instapsucces hadden in de voorbije jaren. Aangezien veel van die fondsen een looptijd van 5 tot 10 jaar hadden, is het zeer plausibel om aan te nemen dat het verlies van marktaandeel bij KBC bijna uitsluitend door het stopzetten van enkele duurzame kapitaalgarantiefondsen / klikfondsen verklaard kan worden.
In lijn hiermee is immers de bevinding dat het duurzame sparen een aangroei van 26 % kende en nu afklokte op een bedrag van €1 ,54 miljard. Triodos Bank heeft hier een marktaandeel 79,7 % . VDK Spaarbank, die zijn Wereldspaarrekening en zijn Solidariteitsspaarrekening met elkaar liet fuseren tot een Spaar Plus Rekening – dit in het kader van de strijd van Vande Lanotte om de wildgroei van spaarrekeningen aan banden te leggen – prijkt op de 2e plaats met een aandeel van 11,8 %. Het Krekelsparen, dat BNP Paribas Fortis inmiddels liet uitdoven, haalt in 2013 nog 8,5 %.
3. Tot slot -en niet onbelangrijk- de vaststelling dat 90 % van de fondsen die het woord duurzaamheid of sustainable in hun naam voeren, inhoudelijk erg ondermaats scoren.
Nu heb ik er geen enkele bezwaar tegen dat de inhoudelijke kant van een beleggingsfonds (waarin investeert men?, strookt dit met wat men beweert te doen?, waar zijn er hiaten, blinde vlekken? … tot waar slaat men eventueel de bal volledig mis?) onder de loep genomen wordt. En de criteria die men hanteert moeten niet statisch blijven, maar mogen zich zeker uitbreiden én verdiepen. Dit is immers ook buiten België een tendens. In Frankrijk hanteerde Novethic vorig jaar ook strengere normen en in Nederland gaat VDBO voortaan ook het belastingsbeleid van multinationals mee opnemen in hun criteria. Duurzaam beleggen is met andere woorden een levende materie.
Echter een leraar / professor, die zijn studenten evalueert en met examenresultaten uitpakt, waarbij hij 90 % van de studenten 0/100 geeft, terwijl de slimste een score van 62/100 (amper voldoende) krijgt en de 2e met zijn resultaat van 41/100 al mag terugkeren voor een tweede zit, zal toch eens aan zelfonderzoek moeten gaan doen of zal door zijn school / instelling wellicht zelf op het matje geroepen worden.
Financité heeft 90,5 % van de duurzame fondsen gediskwalificeerd: 267 op totaal van 293. De meerderheid daarvan (180) omdat het zogenaamde gestructureerde producten zijn. Deze producten zijn dermate complex dat ze moeilijk door buitenstaanders correct geanalyseerd en opgevolgd kunnen worden gedurende hun looptijd. Deze producten zijn zelf een doorn in het oog van onze controlerende overheid, die ze wil verbieden. Deze uitsluiting kunnen we alleen maar toejuichen. Gebrek aan transparantie is geen goede voedingsbodem voor duurzaamheid.
Een kleine 30 % (80) werd echter gediskwalificeerd omdat ze beleggen in activa die op een interne zwarte lijst staan. En aangezien hierbij de aanklager én rechter 1 en dezelfde persoon zijn (Financité), vind ik dit wel problematisch. Het is veel te overtrokken om hierbij een parallel te maken met extremistische groeperingen, die iedereen die tegen hun eigen – en in hun ogen enig juiste beleid zondigt met de kogel of de strop bedenken. Maar een eigen zwarte lijst met als uitkomst een dergelijk groot aantal radicaal gebuisden, lijkt toch sterk op een leraar, die bij de minste dt-fout besluit dat hij de rest van de antwoorden al niet meer moet lezen en quoteren op hun juistheid
Tot slot waren er ook 7 fondsen die 0/100 toebedeeld kregen omdat men er geen relevante informatie over ontvangen had.
28 fondsen kregen wél een notering.Het Triodos Sustainble Pioneer Fund raakte met de voeten over de sloot. De andere 3 fondsen die Triodos in België commercialiseert worden door de studie bij het groot huisvuil gezet (0/100). 2 fondsen, die in obligaties in buitenlandse munten beleggen behaalden een haalbare tweede zit, te weten KBC Renta AUD renta en KBC Renta NZD renta. Op pagina 66 van de betrokken studie vindt u de rest van de fondsen die resultaten tussen de 39/100 en 1/100 behaalden.
De 3 topaanbieders volgens de scoring van Financité zijn: Triodos (met 4 fondsen) en een gemiddeld resultaat van 15,5 /100 gevolgd door RobecoSam (met 8 fondsen) die een gemiddelde score halen van 14,5/100 en tot slot Pictet Funds (met 7 fondsen), die een gemiddelde van 8,5 /100 halen.
In dezelfde studies zijn de cijfers voor het ethisch sparen wel acceptabel: Triodos haalt daar 75/100, BNP Paribas Fortis haalt 68/100 en VDK tenslotte scoort 64,5/100.
Dit rapport roept voor mijzelf zeer tegenstrijdige gevoelens op. Zeker omdat Financité in een perscommuniqué van 19/06/2014 de studie aankondigde onder de ronkende titel “Op vlak van duurzaamheid (RSI/ESG) luisteren de banken niet naar de vraag van hun klanten (En matière d’ISR, les banques ne répondent pas à la demande de leurs clients) “. Hierin verwijzen ze expliciet naar een onderzoek dat op vraag van ING gevoerd werd door de universiteit van Gent en de dagbladen De Tijd en L’ Echo. Dit werd in mei ll. gepubliceerd en toont aan dat 50 % van de geïnterviewde mensen bereid zijn om in duurzame financiële producten te investeren. Hoewel er nog veel weerstand blijft. Voornamelijk omdat ge-interviewden niet begrijpen hoe beleggingsfondsen functioneren (29 %) of omdat ze geen vertrouwen hebben in de het hanteren van de begrippen “ethisch” en “duurzaam” (24 %).
Vooral die laatste categorie wordt niet geholpen door de inhoud van de publicatie van Financité. Of zou u kopen in een voedingswinkel waarop in de etalage een opschrift geschilderd staat “Bijna al onze producten zijn vervallen of beschimmeld!” ?
Hieruit rijst de vraag wat de beweegredenen zijn van Financité?
* Voor de eigen kerkgangers aantonen hoe zuiver men in de leer is?
* Andere vormen van niet-bancaire duurzame initiatieven (investeren in concrete projecten, coöperaties, ….. ) in een gunstiger daglicht stellen ?
* Duurzame beleggers stilaan warm maken om uit beleggingsfondsen te stappen ten gunste van kapitaalopbouw bij de door hen mee opgezette NewB ?
….
We hebben hierrond geen bewijzen en kennen de mensen van Réseau Financement Alternatief niet persoonlijk. Dus de hierboven vernoemde vooronderstellingen kunnen gerust vooroordelen van schrijver dezes zijn. We weten echter dat als de voorhoede zo ver vooruitloopt op de medestanders die men beoogt, deze laatsten moeilijk kunnen aanpikken. Het resultaat kan dan zijn dat initieel geïnteresseerden afhaken en in ontmoediging en/of onverschilligheid terugvallen.
Wellicht is een beetje minder ideologische zuiverheid wervender. Een optimistische boodschap over de positieve stappen die kunnen gezet worden, motiveert m.i. meer dan vernietigend uithalen wegens gestrengheid in de leer. Maar dat zijn natuurlijk strategische bedenkingen. En dit moet ook niet gezien worden als een pleidooi voor naïviteit.