Het Febelfinlabel Towards Sustainability heeft in zijn naamgeving reeds vastgelegd dat het ‘in evolutie’ is. “Towards” betekent “op weg naar“. En -effectief- Sustainability (duurzaamheid) is zoiets als een horizon. Als je op punt A staat, lijkt die op punt B te liggen. Maar eens je op punt B staat, is die horizon toch weer verder van je verwijdert. In feite is ze onbereikbaar. Evolueren naar duurzaamheid is dan ook “a never ending story”.
De normen doorlopend aanpassen …
Sinds de start in 2019 is er een flinke stap gezet. De criteria van toen werden al dadelijk door sommigen bekritiseerd als niet ambitieus genoeg. Maar ze zouden opgeschaald worden. Dit stond bij aanvang vast. Om de 2 jaar worden de criteria om als financieel product door haar erkend te worden aangescherpt. Om dichter tot echte duurzaamheid te naderen. Het label blijft op haar homepage bescheiden in haar garantie: “alle gelabelde producten behalen een minimaal niveau van duurzaamheid” . We zijn momenteel toe aan de 2e doorlichting van de eigen kwaliteitsnorm. Je vindt hier een korte beschrijving van wat ze nu beogen. En hier wat ze zelf schrijven over de belangrijkste wijzigingen in de criteria.
vergt een nieuwe ronde. Of beter “a new round”.
De criteria zijn uitgeschreven in een erg technische nota van 72 pagina’s. Deze is alleen in een Engelse versie beschikbaar. De combinatie van erg technisch én niet in de standaardtaal zorgt er voor dat de tekst quasi ondoordringbaar is voor een gewone leek. Je moet al supergemotiveerd én voldoende geschoold zijn om dit alles te kunnen doorgronden (*).
Ik zal het maar bekennen: dit is ook niet aan mij besteed. Dit wegens gebrek aan tijd, gebrek aan voldoende technische kennis mbt. diverse normen. Laat staan van alle verdragen die moeten nageleefd worden.
De nota is dus perfect geschikt om ‘de vis te verdrinken‘. Om je onder termen en begrippen te bedelven waarvan je amper de draagwijdte snapt. Zodat je na doornemen van de nota al weet dat je die later nooit zelf zal kunnen toepassen op een moment dat je een door Towards Sustainability gelabelde belegging tegen hun eigen licht wil houden.
Ik mag niet schrijven dat dit bewust gedaan wordt. Maar je kan er niet buiten dat het resultaat van de aanscherping een werkstuk is dat moeilijk verifieerbaar is. Je bent dus aangewezen op ‘geloven‘ en ‘vertrouwen‘ dat de richtlijnen juist én voldoende zijn zo je met een redelijk gerust hart duurzaam wil gaan beleggen.
(*) 3 maand na publicatie vond ik bij een vlugge internetsearch nog géén enkele evaluatie rond dit document. Op de LinkedInpagina van coördinator namens Febelfin treffen we op heden alleen 44 vrijblijvende duimpjes zonder enig commentaar. Q.E.D.
In een regelgevend mijnenveld …
Nu werken de omstandigheden ook wel wat tegen. De Europese Commissie rolt regelgevingen uit mbt. duurzaam beleggen, die in volle implementatiefase zitten. Regelgeving waarbij tegenstrijdigheden in definities, verplicht gebruik van nog niet-beschikbare gegevens, … aan de orde van de dag zijn. Er hangt hierdoor heel wat stof boven het speelveld. Pas als dit gaan liggen is, kan de roadmap duidelijk worden. En kan je er opnieuw gaan oriënteren.
heeft het label ook een marketingfunctie.
Dus alle begrip voor de moeilijkheidsgraad waarmee de Belgische financiële sector af te rekenen heeft om een raamwerk uit te werken en te updaten.
Maar dat neemt niet weg dat je er niet onder uit kan het label ook te zien als een vorm van marketing. Het label helpt om de financiële sector een positiever imago te bezorgen. Towards Sustainability moet helpen bewijzen dat banken en verzekeraars het goed menen met de toekomstige generaties. Onder meer door de uitdagingen op vlak van milieu en maatschappij te benoemen en er de beste beleggingsoplossingen (of de minst schadelijke) voor onder de aandacht te brengen.
Dan bestaat er kans dat het net wel eens (of meerdere keren) minder hard gespannen moet worden om nog voldoende aanbod over te houden. En zoals alle marketeers blaast men wel eens hoog van de toren om te verbergen dat men gelijktijdig iets onder de vloermat moffelt.
Verstrengen en toch de rol lossen …
Zo lees je op pagina 50 van QS 2023 – Consolidated Version – Final (v. 20230630) – de welluidende titel van de nieuwe kwaliteitsnorm (QS staat immers voor Quality Standard ofte kwaliteitsnorm) – wat het voor Towards Sustainability aanvaardbare afbouwschema voor CO2-uitstoot tot 2025 is voor. Dit in een tabelletje dat de evolutie weergeeft voor energieopwekking door niet-hernieuwbare bronnen.
De cijfers in dit schema zijn tot 2022 gealigneerd aan de doelstelling om de opwarming te beperken tot 1,5 C° (klimaatakkoord Parijs). Terwijl deze vanaf 2023 die 1,5 C° loslaten waardoor ze eerder richting opwarming met + 2 C° (weliswaar nog steeds binnen het kader van de akkoorden van Parijs) gaan. Dit blijkt uit een vergelijking met een schema dat je vindt op de website waar men eveneens op diezelfde pagina 50 naar verwijst (https://www.transitionpathwayinitiative.org/sectors/electricity-utilities) .
om geen beheerders voor het hoofd te stoten?
Ik denk dat we allen weten dat we -algemeen gezien- niet op schema zitten op vlak van de afbouw van uitstoot, die nodig is om de klimaatakkoorden van Parijs te kunnen realiseren. En dat er dus een tandje moet bijgestoken worden in de de afbouw van die uitstoot. Is het dan wel aangewezen dat een verscherping van de norm van een kwaliteitslabel op weg naar duurzaamheid een versoepeling in die afbouw accepteert? Wil men het zijn eigen achterban niet ’te lastig’ maken? Legt men zich defaitistisch neer bij de realiteit? Ik heb er het raden naar.
En akkoord, het is slechts 1 detail uit de criteria. Toevallig ook het ene detail dat ik controleerde. Je kan alleen maar hopen dat deze steekproef niet representatief is voor de rest van de criteria. Maar wie heeft nu nog de tijd, de mogelijkheid en de kennis om objectief dit na te trekken?
Wie heeft de grootste?
In het blogbericht van 30-06-2023 dat verspreidt werd nav. het 2-jaarlijks herzien van de criteria van het label steekt men de loftrompet over zichzelf. Daar wordt het Towards Sustainability label voor duurzame financiële producten het meest omvattende ESG-label in Europa genoemd. Een label met meer dan 800 producten van meer dan 100 beheerders en met meer dan 500 miljard euro dat volgens de criteria van het label worden wordt beheerd.
Steken we echter de zuidgrens van ons land over, dan vinden we daar ‘Label ISR (Investissement Socialement Responsable)‘ een zusje van Towards Sustainability dat onder auspiciën van de het Franse ministerie van Economie en Financiën resorteert. Dus in tegenstelling tot Towards Sustainability niet in handen van een bankkoepel. En die Fransen zetten de Febelfin-bewering al in een ander daglicht. Want zij afficheren dat ze 1.174 fondsen hebben die aan hun normen beantwoorden van in totaal 195 verschillende beheerders en met een belegd vermogen van 773 miljard euro.
Nu staat een overwicht in quantititeit niet automatisch gelijk aan een overwicht in kwaliteit. Maar zichzelf meest omvattend noemen én geklopt worden in alle aantallen die men vermeld? De huidige generatie jongeren zou dit op zijn minst als awkward en mogelijk als cringe omschrijven.
The proof of the pudding is in the eating.
De nieuwe criteria om het Towards Sustainability-label te kunnen dragen gaan in voege per 01/01/2024 voor nieuwe toetreders. Wie nu reeds erkend is, heeft 6 maanden extra tijd om zich te aligneren.
De eerste keer dat de criteria aangescherpt werden, leidde dit niet tot een terugval in erkenningen. Integendeel. Blijkbaar waren er toen nog genoeg vermogensbeheerders, die hun producten bij de lancering van Towards Sustainability niet aangeboden hadden. Of hun erkenningsdossier niet tijdig ingediend hadden.
Mag je nu verwachten dat er een pak beleggingsproducten moeten afhaken? Dit zou er kunnen op wijzen dat er effectief strengere criteria gehanteerd worden. Tenzij de macht van het label al zo sterk is dat alle reeds erkende beleggingen zich conformeren.
In tijden dat vermogensbeheerders zich ook moeten in lijn brengen met de vereisten van de EU-taxonomie rond duurzaam beleggen én met de verscherpte transparantievereisten die van de SFDR-regelgeving uitgaan zou dit een krachttoer zijn.
Blijft natuurlijk de vraag wie dit alles zal controleren? Kunnen de verificateurs en de geschiktheidscommissie die voorzien is bij het CLA (centraal labeling agentschap) dit alles wel grondig genoeg onderzoeken? Of zal men delibereren op basis van een soort verklaring op eer door de gelabelden zelf aangeleverd?