Dit gedeelte van de wereld wordt vaak omschreven als “het rijk van de vrijheid”. We kunnen (binnen bepaalde grenzen) ons eigen gedacht zeggen en onze eigen doelstellingen afbakenen. Op veel andere plaatsen is dit niet het geval. Hulde dus aan Europa. Maar ‘wat is vrijheid juist?’ en ‘wie trekt de lijnen?’
Absolute vrijheid is een gesel. Het zou de solidariteit doden én het individualisme doen zegevieren. Dit omdat de meeste mensen een kortetermijnvisie hanteren en een nabijheidsopvatting huldigen. Als iets mij NU een voordeel biedt dat gelijk niet dadelijk schadelijk is voor mijn verwanten, dan doe ik het!
Omdat langetermijndenken nodig – en doorgedreven individualisme schadelijk is, worden er in het maatschappelijk verkeer grenzen gesteld. Normeringen ingevoerd. Deze zijn op zich niet ‘neutraal’, hoewel ze vaak op die manier voorgesteld worden. Herbert Marcuse, een filosoof uit de Frankfurter Schüle, bedacht daar de term repressieve tolerantie voor. Wie de macht in handen heeft, heeft er belang bij dat ideeën of organisaties die voor hen ongewenst zijn toch een plaatsje krijgen. Iets waardoor ze zichzelf onschadelijk maken en derhalve ongevaarlijk worden. In diens opvatting zijn kapitalisme en democratie in feite verkapte totalitaire – en repressieve systemen.
Wat heeft bovenstaande met jouw duurzaamheidsvoorkeuren te maken?
Wel, de regelgeving rond aanbieden van beleggingen is recent aangepast. Naast de verplichting om voor een klant te inventariseren hoeveel kennis en ervaring hij (m/v/x) mbt. beleggingen heeft, welke risico hij bereid is te nemen, moet de aanbieder voortaan ook inventariseren wat diens duurzaamheidsvoorkeuren zijn.
“Tof!” denk je? Hold your horses! Zo’n vaart loopt het niet. Je krijgt de volle vrijheid om je eigen accenten te leggen. Enfin, zolang ze maar passen binnen 3 denkkaders. De Europese regelgever, uit wiens hersenpan de opdracht komt om duurzaamheidsvoorkeuren te inventariseren, heeft zelf eerst bepaald wat duurzaamheid inhoudt. En er wordt niet verwacht dat je buiten die lijntjes kleurt.
Er zijn redenen voor deze begrenzing. Met name de slinkse verkoopstruken die soms gebruikt worden om iets wat er ‘groen’ uitziet als ‘echt groen’ te verkopen. Dit wordt greenwashing genoemd. Iets beter voorstellen dat het feitelijk is. “Al draagt een aap een gouden ring, het is een blijft een lelijk ding” is volgens de woke-cultuur een niet-diervriendelijke uitdrukking. Maar ze heeft wel weer wat er bij greenwashing gebeurt. Je koopt als belegger een product waarvan je denkt dat het OK is, terwijl het dit in de realiteit helemaal niet is.
Je moet je dus bij het bepalen van je duurzaamheidsvoorkeuren houden aan de starre omschrijvingen van de Eurocraten. Terwijl je wellicht gewoon liever had gezegd dat er met jouw geld wat jezelf betreft (bijvoorbeeld) niet mag belegd worden in bedrijven die hun CO2-uitstoot niet voldoende inperken, geen beleid hebben rond werknemerswelzijn en dat je wil dat met je geld ingezet wordt op SDG 2 (bestrijding van honger) en SDG 10 (verminderen van de ongelijkheid). En klaar!
Het Europese keurslijf.
Helaas. Zo werkt het niet. Je kan je duurzaamheidsvoorkeuren ophangen aan hetzij:
- beleggingen die de EU-Taxonomie respecteren (een voorlopig onvolledige opsomming van economische activiteiten die door de Europese Commissie als “ecologisch” gedefinieerd worden)
- duurzame beleggingen (zoals omschreven in art 2.17 van de SFDR-regelgeving)
- beleggingen waarbij rekening gehouden wordt Principal Adverse Impacts (PAI’s zijn een set van ongunstige effecten op mens, milieu of maatschappij).
De gewone particulier heeft het nu waarschijnlijk al 3 x horen donderen in Keulen. Eu-Taxonomie?, SFDR?, PAI’s?
- Van financiële adviseurs wordt verwacht dat zij jou deze benaderingen op een eenvoudige manier uitleggen.
- Van jezelf wordt verwacht dat je deze uitleg begrijpt en daarbinnen uw eventuele voorkeur uitspreekt.
- Voor beleggingen volgens EU-taxonomie of voor duurzame beleggingen volgens SFDR mag je bepalen welke percentage van je belegging hieraan moet beantwoorden.
- Voor de PAI-benadering mag je kiezen welke ongunstige effecten je wil uitsluiten in je belegging (kwalitatief) en voor welke gedeelte van je belegging (kwantitatief).
Poging tot eenvoudig uitleggen deel 1: beleggingen die de EU-taxonomie respecteren.
Taxonomie is een moeilijk woord voor classificatiesysteem. Europa heeft bepaalt welke economische activiteiten als “ecologisch” bestempeld kunnen worden. Lange tijd werd “duurzaam” omschreven als “rekening houdend met ESG (environmental, social and governance)”. Dus zowel aandacht hebben voor de milieu-impact, voor sociaal beleid en voor deugdelijk bestuur. De Europese taxonomie zal op termijn zowel de ecologische aspecten als de sociale aspecten definiëren. Maar op vandaag is alleen de ecologische kant omschreven. Er zijn 6 doelen vastgelegd waar kan aan gewerkt worden om onder de EU-taxonomie te vallen:
- tegengaan van klimaatverandering (werken in de geest van de Akkoorden van Parijs, temperatuurstijgingen erg beperkt houden)
- aanpassen aan klimaatverandering (voorzieningen uitbouwen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen, vb. dammen bouwen tegen waterstijgingen ten gevolge van smelten van ijskappen)
- beschikbaarheid van water garanderen en bevorderen (ontzilting van zeewater, irrigatie, …)
- bevorderen van de circulaire economie (stimuleren van Reduce, Reuse en Recycling)
- preventie en controle op vervuiling (afvalverwerking, opvang, verwerking of vermijden van schadelijke stoffen, …)
- versterken van biodiversiteit en ecosystemen (herbebossing, …)
Economische activiteiten die zich op 1 of meerdere van die doelen richten blijven in aanmerking komen voor opname in een duurzame belegging. Mits hun activiteit:
- voldoende substantieel bijdraagt aan 1 van de milieudoelen (een bedrijf dat maar voor bijv. 5 % van zijn activiteiten bijdraagt voldoet niet -bijv. een bouwonderneming, die slechts sporadisch meewerkt aan de bouw van een stuwdam-)
- geen significante schade toebrengt aan 1 van de andere milieudoelen (een bedrijf dat cement levert voor alle stuwdammen in Europa speelt in op milieudoel 3, maar bij cementproductie komt meestal enorm veel CO2-vrij waardoor milieudoel 1 geschaad wordt)
- de bedrijfsvoering moet voldoen aan minimumnormen wat betreft goed bestuur.
Opmerkingen
- De technische screening (het verder uitwerken van de voorwaarden) is momenteel alleen afgewerkt voor milieudoelen 1 en 2.
- Er zijn tijdelijke overgangsmaatregelen voorzien voor technologieën die op weg naar de doelstellingen nog een tijdlang onontbeerlijk zijn. Zo kunnen investeringen in kernenergie en in gas momenteel volgens de EU-taxonomie toch nog ecologisch verantwoord zijn. Hierrond is evenwel discussie. Tegenstanders (NGO’s) willen dit voor rechters betwisten. Volgens hen ondergraaft deze toegeving juist de duurzame doelstellingen van de EU-taxonomie.
Poging tot eenvoudig uitleggen deel 2: duurzame beleggingen volgens SFDR
De SFDR (voluit Sustainable Finance Disclosure Regulation) is Europese regelgeving met als doel de informatieverschaffing over duurzaamheid door de financiële sector transparanter te maken. Uitgevers van fondsen/ETF’s en hun verdelers moeten voortaan erg veel informatie ter beschikking stellen aan hun klanten mbt. het duurzaamheidsgehalte van hun producten en hun werkwijze. Dit in publicaties, op websites, … . Hoe duurzamer het product dat men uitgeeft/verkoopt, hoe meer specifieke informatie nodig is.
In artikel 2.17 van de SFDR staat een uitvoerige definiëring van wat een duurzame belegging is: “een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het bereiken van een milieudoelstelling, zoals gemeten aan de hand van bijvoorbeeld belangrijke hulpbronnenefficiëntie-indicatoren voor het gebruik van energie, hernieuwbare energie, grondstoffen, water en land, voor de productie van afval, en broeikasgasemissies, en voor het effect op de biodiversiteit en de circulaire economie, of een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan de verwezenlijking van een sociale doelstelling, met name een belegging die bijdraagt aan de aanpak van ongelijkheid, of die de sociale samenhang, de sociale integratie en de arbeidsverhoudingen bevordert, of een belegging in menselijk kapitaal of in economisch of sociaal achtergestelde gemeenschappen, mits deze beleggingen geen ernstige afbreuk doen aan die doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd praktijken op het gebied van goed bestuur volgen, met name wat betreft goede managementstructuren, betrekkingen met hun werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van de belastingwetgeving.”
Begrijpend lezen
Dergelijke definitie moet je enkele keren lezen vooraleer je ze begrijpt. Kort samengevat kwam dit er aanvankelijk op neer dat het een belegging is in een economische activiteit die hetzij een ecologische – of een sociale doelstelling dient terwijl de onderneming in kwestie ook niet zondigt tegen goed bestuur. Later werd ook in de definitie ingeschreven dat er bij die activiteit ook geen significante schade mocht toegebracht worden aan die doelstellingen. Je mag bijvoorbeeld niet beleggen in een bedrijf dat zonnepanelen maakt (ecologische doelstelling) maar hiervoor werknemers onderbetaalt en verhindert zich te verenigen (belangrijke inbreuken op de sociale aspecten).
De SFDR-regelgeving vraagt aan uitgevers van fondsen/ETF’s om zich in te delen in 3 categorieën:
- geen aandacht voor duurzaamheid in mijn product (indeling onder artikel 6)
- aandacht voor 1 of meerdere aspecten van E en/of S van ESG in mijn product (indeling onder artikel 8)
- mijn product heeft meetbare duurzaamheidsdoelstellingen (indeling onder artikel 9)
Fondsen/ETF’s die aan artikel 9 beantwoorden kunnen quasi automatisch aan de definitie van ‘duurzaam’ beantwoorden. Fondsen/ETF’s die onder artikel 6 vallen doen dit duidelijk niet. Deze die onder artikel 8 vallen moeten individueel gedelibereerd worden. Binnen artikel 8 vinden we namelijk diverse schakeringen variërend van ‘amper duurzaam’ tot ‘zeer duurzaam’.
Opmerkingen
- Ook hier wordt nog door de regelgever aan verdere verfijning gewerkt. Per 01/01/2023 worden de eisen waaraan de fondsen per categorie moeten beantwoorden namelijk nog veel gedetailleerder.
- Er vindt in de fondsen-/ETFmarkt momenteel een grote herschikking plaats.
- Sommige uitgevers van fondsen proberen van een erkenning onder artikel 6 naar erkenning onder artikel 8 over te springen. Andere maken de sprong van artikel 8 naar artikel 9. Dit gebeurt vooral uit commerciële overwegingen. Hoewel voortschrijdend inzicht dat duurzaamheid niet langer te ontwijken is binnen Europa in de komende 30 jaar ook zijn rol speelt.
- Inmiddels zagen we ook dat enkele fondsen die eerder onder artikel 9 of artikel 8 ingedeeld werden een rangverlaging uitvoerden en van 9 naar 8 of van 8 naar 6 teruggevallen zijn. De reden hiervoor is de steeds duidelijker omschrijving van wat de eisen zijn om tot 1 van de categorieën te behoren. Soms wil de uitgever van de fondsen het extra werk en de beperking van zijn (m/v/x) beleggingsuniversum opgelegd door een hogere categorie vermijden.
Poging tot eenvoudig uitleggen deel 3: beleggingen waarbij rekening gehouden wordt met de Principal Adverse Impact (PAI) op duurzaamheidsfactoren
Ecologie, sociale en werkgelegenheidszaken, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping zijn allemaal factoren die meespelen als we het over duurzaamheid hebben. Een belegging die rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten (in het Engels: Principal Adverse Impact) op deze factoren mag ook als duurzaam beschouwd worden. Mits ze daar ook transparant over is.
Over welke PAI’s gaat het nu? Hieronder vind je de 18 indicatoren waarover verplicht dient gerapporteerd te worden. Ze zijn uit het Frans vertaald door een verzekeraar. Dat verklaart wellicht waarom ze wat houterig klinken.
PAI
OP NIVEAU VAN BEDRIJVEN | |
---|---|
Uitstoot van broeikasgassen (BKG) | 1. BKG-uitstoot |
2. Koolstofafdruk |
|
3. Intensiteit van de uitstoot van broeikasgassen waarin belegd wordt | |
4. Blootstelling van bedrijven die actief zijn in de sector van de fossiele brandstoffen | |
5. Aandeel van de consumptie en productie van niet-hernieuwbare energie | |
6. Intensiteit van de energieconsumptie per sector met grote klimaatimpact | |
Biodiversiteit | 7. Activiteiten met een ongunstige impact op de sector met grote klimaatimpact |
Water | 8. Waterverbruik |
Afval | 9. Ratio gevaarlijk afval |
Maatschappelijke en werknemersaangelegenheden | 10. Schending van de principes van het Global Compact van de VN en de beleidslijnen van de OESO voor multinationals |
11. Geen controleproces en -mechanismen voor compliance met de principes van de Global Compact van de VN en de beleidslijnen van de OESO voor multinationals | |
12.Niet-aangepaste loonkloof tussen de geslachten | |
13. Diversiteit binnen de raad van bestuur | |
14. Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische en biologische wapens) | |
OP LANDELIJK- EN SUPRANATIONAAL NIVEAU | |
15. BKG-intensiteit | |
16. Land van investering onderheving aan maatschappelijke schendingen | |
OP NIVEAU VAN ONROEREND GOED | |
Fossiele energie | 17. Blootstelling aan fossiele energie via onroerende activa |
Maatschappelijk | 18. Blootstelling van onroerende activa aan zwakke energiezuinigheid |
Uiteraard moet een fonds/ETF minstens onder artikel 8 van SFDR vallen om als duurzaam omschreven te kunnen worden als het rapporteert over de PAI’s.
Opmerking
- De gegevens om te rapporteren over de PAI moeten fondsbeheerders halen van de bedrijven waarin ze beleggen. Bedrijven (vanaf een zekere omvang) hebben de verplichting om bekend te maken hoe duurzaamheidsfactoren hun eigen business beïnvloeden. Deze rapportering dient te gebeuren op basis van CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive). Een reglementering die echter slechts in voege komt gedurende boekjaar 2024.
- Hoe de oplijsting van al die indicatoren op een voor een verdeler (en zeker voor een belegger) eenvoudige en duidelijke manier kan gebeuren is op heden een grote vraag.
Redden we het kind of het badwater?
Ben je nog mee?
“Ziet u het nu nog zitten, kunt u er nou nog bij? Kunt u het nou nog volgen, dan kunt u meer dan wij!” Dit zijn de slotzinnen uit het nummer “Ik zie het niet meer zitten” van de Nederlandse satirisch televisieprogramma Farce Majeure. Deze was populair in het begin van de jaren ’70 in vorige eeuw. Deze zinnen zijn het gevoel dat mijns inziens een gemiddelde belegger zal bekruipen eens de adviseur hem ingelicht heeft over wat duurzaamheidsvoorkeuren zijn én deze gevraagd wordt om zijn eigen voorkeuren bekend te maken, zodat hier rekening mee kan gehouden worden in het advies.
Wellicht is hij al lang de draad kwijt. En verzucht hij dat vroeger alles toch minder tijd kostte en minder ingewikkeld was. Het lijkt er op dat de regelgever ondanks zijn goede bedoelingen (heroriënteren van beleggingsgeld in de richting van meer duurzame investeringen) door de techniciteit van zijn uitwerking de eindklant uit het oog verloor. Zal die eindklant na de uitleg nog appetijt hebben om zich voldoende genuanceerd uit te spreken of zal hij zijn schouders ophalen en zich er van afmaken met een nietszeggend of ontwijkend antwoord? We zijn te kort na de invoering van de regelgeving om hier al een oordeel te kunnen over vellen.
In alle geval, jij die dit artikel leest en mogelijk eerstdaags ergens binnenstapt om een belegging te onderschrijven, sta zeker eens stil bij het feit of je duurzaamheid belangrijk vindt bij je belegging? En zo ja, op welke wijze je die ingevuld wilt?
Gezien de EU-taxonomie nog niet volledig uitgewerkt is, de regels voor fondsen binnen de SFDR nog verscherpt worden tegen begin 2023 en veel belangrijke negatieve gevolgen op duurzaamheidsfactoren nog onvoldoende meetbaar zijn, is het geen evidente zaak om binnen het wetgevend kader dat vastligt uw voorkeuren voldoende af te lijnen.
Duurzaamheidsvoorkeuren? Evaluatie volgens goede – en slechte karakters
Heb je een slecht karakter dan zou je aan Marcuse en zijn repressieve tolerantie kunnen denken. Machthebbers hebben een broertje dood aan duurzaamheid en daarom bewijzen ze er alleen lippendienst aan door de benadering te accentueren. Maar … ze daarna te verdrinken in dure stadhuiswoorden en begrippen die de gemiddelde mens met moeite bevat. Dit is wellicht een vorm van het hedendaags zo populaire complotdenken.
Laten we uitgaan van je goed karakter. In dit geval gedraag je je als een betrokken burger, die probeert zijn duurzaam steentje bij te dragen via een weloverwogen gestuurde belegging. Laat dus maar het badwater wegstromen (de technische benadering) en focus je op wat er in zit en nog moet groeien: duurzame investeringen. Zij zijn het opgroeiende kind dat zorg en aandacht nodig heeft. En inderdaad, zeker niet proper wordt van greenwash.