Vroeger was alles beter. Of laten we zeggen eenvoudiger.
- Je wou bv. een financiële reserve opbouwen voor je oude dag. Zonder daarbij veel risico’s te nemen. Je wou desgewenst ook het onvoorzienbare risico op voortijdig overlijden verzekeren.
- Je wandelde een verzekeringskantoor binnen en je werd meestal naar huis gestuurd met een gemengde levensverzekering 10/10. Die cijfers drukken de verhouding uit tussen het verzekerde kapitaal overlijden en dit voor uitkering op pensioen.
Er waren variaties denkbaar.
- Wie geen naasten te beschermen had tegen de financiële gevolgen van zijn overlijden sloot een verzekering af uitsluitend voor uitkering bij pensioen: een uitgesteld kapitaal ZONDER of MET tegenverzekering.
- Zonder die tegenverzekering werd de betaalde premie beschouwd als een zuivere risicopremie. Vergelijk met een brandverzekering. Is er geen brand, dan ben je de betaalde premie gewoon kwijt. Werd er geen pensioenleeftijd bereikt, dan hield de verzekeraar de betaalde premies zonder enige uitkering.
- Met tegenverzekering, moest de verzekeraar toch de betaalde premies aan de erfgenamen of de aangeduide begunstigde uitbetalen. Uiteraard vermindert met de beheerskosten en de verzekeringstaks.
- Wie slechts voor een kleine overlijdensvergoeding koos, kon de formule 10/10 laten wijzigen in 10/20 (helft minder uitkering bij voortijdig overlijden), 10/30 (2/3 minder uitkering bij overlijden), …
Waar is de garantie naartoe?
Dit alles onder de garantie van een gegarandeerde rente van 4,75 %. Mogelijks nog te verhogen met winstdeelname. De hoge rente camoufleerde dat tussenpersonen toen ook hoge commissielonen op die contracten opstreken. Ook de quasi zekerheid dat er ook bovenop nog een extra (winstdeelname) aan het opbouwende kapitaal toegevoegd werd hield daarbij.
Maar dat was vroeger. De gegarandeerde rente van 4,75 % beschouwde men vanaf de jaren ’70 in de vorige eeuw zelfs als een bodem (vraag maar aan je ouders aan welke hoge rentes ze toen moesten lenen voor hun huis of welke rentes ze konden opstrijken voor hun kasbons). Een erg conservatieve inschatting. Verzekeraars dachten hiermee nooit in de problemen te komen.
Het kan echter verkeren. Sinds de jaren ’90 zakte de rente stelselmatig. De marges die de verzekeraar had (gedeeltelijk aan de klant uitgekeerd onder de vorm van winstdeelname) krompen feller. Enkele jaren later waren deze volledig opgegeten.
Waardoor er druk kwam door de koepel van verzekeraars (en ook door haar individuele leden) om die -ondertussen vermaledijde-gegarandeerde rente stelselmatig te laten zakken. 4,25 %, 3,75 %, 3,25 %, … werden de garanties voor wie nieuwe contracten afsloot.
De oude contracten hingen echter als een molensteen om de hals van de verzekeraars. Telkens de rente verder zakte, werd het moeilijker – zo niet onmogelijk- om de contracten te blijven honoreren. Ze werden van vetpotten geleidelijk verliesposten voor haar uitgevers. De verzekeraars stopten 1 na 1 met klassieke levensverzekeringen om over te stappen naar Universal Life polissen. Hierbij werden de rente niet langer gegarandeerd gedurende de volledige looptijd van het contract. De garantie kon verschillen naargelang het moment van je storting. In de praktijk werd ze steeds lager.
Oude garanties doorgeschoven naar andere spelers.
Probleem dus opgelost voor de nieuwe polissen. Maar nog niet voor de bestaande polissen. Bij deze laatste groeide stelselmatig de kloof tussen wat beloofd was aan de klant én wat te krijgen was op de financiële markten. De FSMA (controledienst die toezicht houdt op de financiële dienstverleners) eiste om die reden dat verzekeraars met oude portefeuilles aan hoge gegarandeerde rentes steeds meer financiële reserves opbouwden om aan hun verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Dergelijke reserves vergden dus steeds meer kapitaalinbreng van de verzekeraars in kwestie. Zo FSMA oordeelde dat daardoor de solvabiliteit van de verzekeraar in gevaar, kwam drong deze aan op de verkoop van dergelijke verliesposten.
Gekend is onder meer het verhaal van de First-rekening bij Ethias. Maar ook de onderlinge verzekeraar Curalia, welke in de doelgroep van (para)medici actief is, verkocht inmiddels haar oude levensverzekeringscontracten aan een derde.
Deze week werd bekend dat zelfs de Belgische tak van Allianz Benelux het voornemen heeft om zijn oude portefeuille te verkopen. Allianz een belangrijke speler op de Belgische verzekeringsmarkt wil de particuliere klant op zoek naar kapitaalopbouw voortaan alleen nog bedienen via Tak 23 producten. Zelfs noemt ze die laatste een innovatieve – en moderne productlijn. Voor ons niet gelaten. Ook met Ethisch Beleggen trekken we die kaart.
Gebrek aan alternatief.
Als de zekerheid verschrompeld, moet je natuurlijk iets doen.
Het is momenteel (bij de superlage rentestand) niet mogelijk om een positief rendement te garanderen. Het eerder genoemde FSMA wees klanten ook al op het reëel bestaande risico op kapitaalverlies bij Tak 21 -verzekeringen.
En dan blijft de keuze eenvoudig:
- gegarandeerd verlies (zelf bij een positieve rentevergoeding, verlies je door instap- en/of beheerskosten, verzekeringstaks en inflatie) accepteren of
- acceptatie van risico ( eveneens kosten en kans op verlies)
Door grote spreiding, door een voldoende lange beleggingstermijn aan te houden en door in te zetten op het stijgend belang en gewicht van duurzaamheid, proberen we met Ethisch Beleggen de winstkansen gaaf te houden. Zonder dat we hierbij garantie kunnen aanbieden.
De banken achterna?
We zien parallellen met wat er in de bankwereld gebeurde.
Aanbodverschuiving
Nadat banken jarenlang hoge intresten boden op risicoloze producten (kasbons/termijnrekeningen), paaiden ze eerst hun klanten met hybride producten met kapitaalsgarantie. Toen die kapitaalsgarantie te duur werd, bedienden ze hun klanten met producten met kapitaalsbescherming. Toen ze door de steeds lager wordende rente vaak zelfs amper het beginkapitaal konden garanderen, verlaagden ze de kapitaalbescherming tot 95, 90, 85 80 % van het ingelegde bedrag. Om uiteindelijk ook dit pad te verlaten en hun klanten voor de keuze te stellen. Ofwel een spaarrekening (inflatie meegerekend verlieslatend) ofwel een beleggingsfonds (risico voor de klant, kans op winst ook voor de klant, kosten ten voordele van de bank).
Na Bad Bank tijd voor Bad Insurer?
Toen banken na de financiële crisis en de eurocrisis op vallen stonden, werden hun ‘slechte kredieten’ (de uitgeschreven leningen waarbij het quasi zeker was dat ze die niet konden recupereren bij de kredietnemer) ondergebracht in aparte structuren. Het beheer ervan had uitsluitend de bedoeling die kredieten te laten uitdoven, desnoods te verkopen, met oog op verliesbeperking.
- Het gezonde deel van Dexia werd Belfius. Het toxische deel bleef Dexia.
- Fortis werd ontmanteld. Het Nederlands gedeelte verhuisde terug naar Nederland. Het Belgische gedeelte werd verkocht aan het Franse BNP Paribas. Het niet verkoopbare gedeelte werd ondergebracht in ‘Royal Park Investments‘ . Deze laatste werd uiteindelijk doorverkocht aan Lone Star Funds.
Monument
We kunnen niet anders dan zeggen dat zowel Ethias als Allianz monumenten zijn in het financiële landschap van België. Maar er waren duidelijk kosten aan sommige van hun flanken .
En dan wordt uitgekeken naar monumentenzorg. Wie kan de zorg voor de verlieslatende producten op zich nemen? In beide gevallen (ook trouwens bij Curalia) sprong Monument Re in de bres. Bij Ethias gebeurde dat via een Ierse verzekeraar die tot hun groep behoorde (Laguna Life). Bij Curalia en bij Allianz is /(respectievelijk) wordt Monument Assurance Belgium (MAB) de dienstverlener, die de uitdovende portefeuille moet beheren. Ditverschil is niet onbelangrijk in het kader van de depositogarantie die ook voor levensverzekeringen met gegarandeerd rendement geldt tot max. € 100.000/ persoon. Die bescherming geldt immers niet op het Ethias-geld. En niemand wil dat zijn geld verdwijnt in een Bermudadriehoek.
Monument Re is als herverzekeraar van levensverzekeringen zelf immers ondergeschikt aan het toezicht van de Bermuda Monetary Authority. Bermuda is wegens “belastingsvriendelijke” redenen 1 van de grote aantrekkingspolen in de herverzekeringsindustrie. Of de financiële controle daar minder streng is dan deze in Europa, is ons niet bekend.
3 jaar lijkt momenteel een eeuwigheid in de verzekeringswereld.
Monument Assurances Belgium is in staat door zijn focus, zijn groeiende omvang én zijn expertise duurzame voordelen voor de verzekerden te creëren. Zo staat het in het gezamenlijk persbericht dat Allianz en MAB verspreid hebben. De overgedragen portefeuille bestaat uit –naast 4.500 hypothecaire kredieten– 95.000 contracten met een technische reserve van 1,4 miljard €.
Monumentale getallen, die een verdere groeispurt van dit bedrijf in run-offoplossingen mogelijk maakt. Zo de controle-overheid de overdracht goedkeurt voorzien beide partijen 18 maanden om de overdracht in goede banen te leiden.
Het is nog geen 3 jaar geleden dat de voorzitter van de levensverzekeringsafdeling van Allianz Duitsland stellig verklaarde dat run-offs voor Allianz geen thema zijn. Dat ze pal voor hun klanten opkwamen, zonder “wanneer” of “maar”. Dat klanten op Allianz konden betrouwen vandaag én in de toekomst. En kijk nu: op de westflank is de muur al ingestort.
Oude zekerheden wankelen en vallen. Ook dat is het gevolg van het beleid van de centrale banken (ECB) om de rente laag te houden. Ze doen instituties hun kar 180 graden draaien.
Misschien moeten spaarders, die de bedragen op hun rekeningen nu al jaren zien stagneren, dit signaal maar eens oppakken. En toch eens opzoek gaan naar een andere windrichting.