“Tax the Rich” is een doelstelling geworden die veel mensen onderschrijven. Grotendeels terecht natuurlijk. De rijkdom op deze wereld is erg ongelijk verdeeld. En zij die al veel hebben, gebruiken fiscale experten, vennootschappen en andere vehikels om hun belastingdruk zo laag mogelijk te houden.
Door deze ontwijkingstechnieken valt de hoogste belastingdruk op de schouders van ‘ de gewone loontrekkende en de kleine zelfstandige’. In NVA-termen ook “de hardwerkende Vlaming” genaamd. Deze zien met lede ogen dat zij er amper of niet financieel op vooruit gaan ondanks hun hard labeur. Ze zijn dus ook zeer gevoelig voor wat zij -terecht- als onrechtvaardig beschouwen. Politieke recuperatiepogingen ter linkerzijde spelen in op deze afgunst. Zij voeren dan ook al enkele jaren de druk op om de grote inkomens een extra deel van de crisis te laten dragen.
That was Then …
Tijdens de vorige regering was om die reden een bescheiden effectentaks ingevoerd. Wie als particulier meer dan € 500.000 op een effectenrekening had verzameld werd (een beetje) extra belast. Fiscale specialisten en getroffenen voerden aan dat deze belasting het gelijkheidsbeginsel doorbrak. En kregen van de Grondwettelijk Hof gelijk. De uitgewerkte regeling werd teruggefloten.
But This is Now
Bij de aanvang van de nieuwe regering mocht het geen 4 seizoenen duren vooraleer de linkervleugel hun trofee kon verzilveren. De fall-out van de vorige mislukte poging was immers alle kanten uitgewaaierd: CD&V, N-VA, Open VLD,… . Er wordt een nieuwe effectentaks ingevoerd: 0,15 % te betalen voor wie meer dan € 1.000.000 op een effectenrekening heeft staan. Voortaan worden ook vennootschappen geviseerd.
De nieuwe taks leek rekening te houden met alle opmerkingen die de Raad van State gemaakt had, toen de vorige terug naar af gestuurd werd. Maar toch blijkt er nu bij de nieuwe taks collateral dammage te zijn ontstaan.
Tak(s) 23
Met name de manier waarop Belgische verzekeraars hun Tak 23-producten structureren, geeft aanleiding tot onbedoelde nieuwe taxatie. Belgische verzekeraars beheren hun Tak 23 producten immers op een effectenrekening op naam van de verzekeraar zelf. Daar worden alle individuele beleggingen van de klanten op gegroepeerd. En aangezien Belgische verzekeraars vennootschappen zijn, zijn ze onderworpen aan de effectentaks, zodra hun effectenrekening meer dan € 1.000.000 bevat. Gezien ze er alle Tak 23-producten van hun klanten op parkeren, is dit bij de meeste verzekeraars het geval.
Dat betekent dat door de groepering van de individuele contracten, die individuele contracten in feite ook getaxeerd worden. Heb ik bij verzekeraar A een Tak 23-belegging van € 25.000 en heeft de buurvrouw links van mij bij verzekeraar B een dergelijk contract onderschreven waar ze tot heden slechts € 5.000 in onderbracht? Beiden zullen we voortaan op die bedragen wat rendement verliezen, want de vele kleintjes samen zorgen ervoor dat zowel verzekeraar A als B in de effectenrekening voor al hun klanten onderhevig zijn aan de taks van 0,15 %. En het valt te vrezen dat verzekeraars dit niet zelf ten laste zullen nemen, maar gewoon van het rendement van hun klanten zullen schrapen.
Terwijl de buurman die rechts van mij woont en niet belegt via verzekeraars, maar zijn eigen effectenrekening volgestopt heeft met bancaire fondsen, zelfs tot een bedrag van € 999.999, de dans ontspringt en niet extra belast wordt.
Lap, daar is terug het doorbreken van het gelijkheidsbeginsel. Opnieuw mogen de kleintjes betalen en ontlopen enkele anderen de dans. De vraag blijft dus of de huidige versie van de effectentaks ook het oordeel van rechters zal doorstaan. Maar tot zolang is duidelijk wie de pineut is.
De Luxemburgse verzekeringsmarkt spint hier garen bij.
Het feit dat de Belgische verzekeraars de beleggingen van hun klanten op een eigen effectenrekening aanhouden, heeft trouwens ook al gevolg dat -zo een verzekeraar in de financiële problemen komt- de belegging van de klant niet bijster beschermd is. Ons buurland Luxemburg regelt dit -met vooropstelling van de veiligheid voor de klant- anders. Daar zijn de beleggingen bij een derde bank gedeponeerd, zodat ze steeds eigendom blijven van de klant. Die zogenaamde veiligheidsdriehoek zorgt er voor dat het taxatiestelsel dat nu Belgische verzekeraars parten speelt ginder niet van toepassing is.
In alle geval, de Luxemburgse verzekeraars hebben nu al zo’n 30 % van de Belgische verzekeringsbeleggingen in beheer. Naast de geciteerde veiligheidsdriehoek is ook het ruimere beleggingsspectrum én gediversifieerder aanbod een verklarend element. Het niet onderhevig zijn aan de effectentaks en de facto dus een rendementsvoordeel van 0,15 % wordt een nieuwe hefboom om bijkomend marktaandeel in te palmen.
Aan te stippen valt dat ook hier opnieuw het Mattheuseffect speelt: de rijken worden rijker, de armen worden armer. Immers, waar je bij Belgische verzekeraars op Tak 23-beleggingen kan intekenen voor een relatief kleine som, vragen de Luxemburgers door de bank genomen een grotere financiële inbreng om op te starten. €10.000 per contract is er zowat een minimum, € 30.000 als toegang is geen uitzondering. Hiermee is die markt niet geschikt voor wie zijn eerste stappen in beleggingsverzekeringen zet of slechts een bescheiden som ter beschikking heeft. De ‘gewone werkman of de kleine zelfstandige’ klopt dus meestal aan een Belgische deur.
Effect op het aanbod bij Ethisch Beleggen.
Voor relatief kleine bedragen (periodieke inleg of eenmalige bedragen) is er geen aanbod in Luxemburg. In de praktijk betekent dit dus dat we hiervoor onze oplossingen bij Belgische verzekeraars moeten halen. Daar is dus voorlopig een klein extra nadeel te bespeuren. Een jaarlijkse minopbrengst van 0,15 %.
Omdat er diverse kosten zijn aan een verzekeringsbelegging (premietaks, beheersvergoeding verzekeraar, beheersvergoeding fondsbeheerder) hebben wij in het verleden in onze evaluaties van verzekeringsfondsen veel belang gehecht aan het feit dat er een gemiddeld rendement van minstens 4 % moest zijn. Indien dit er niet is, kan je als klant evengoed in vastrentende producten blijven (geen opbrengst, maar ook geen risico). We zullen voor 2021 (en tot de effectentaks-regeling eventueel teruggefloten wordt) onze balk op een rendement van 4,15 % ipv. 4 % leggen.
Wie als belegger grote bedragen wenst te investeren wordt nu al naar onze Luxemburgse oplossingen verwezen. Zowel de veiligheidsdriehoek als het meer gediversifieerd aanbod zijn hier argumenten voor.
Belastingsontwijking? En is het sop de kool waard?
Het ontbreken van de effectentaks is een bijkomend element om zo mogelijk voor Luxemburg te kiezen. Niet vanuit het oogpunt om belasting te ontwijken. Wel vanuit het besef dat onze klanten door de band genomen niet de veelverdieners zijn waarvoor de effectentaks origineel bedoeld is.
Een rendementsverschil van 0,15 % lijkt misschien weinig, maar toen Triodosbank dit jaar besloot om de rente op zijn spaarrekeningen van 0,11 % naar 0 % te brengen (voor bedragen hoger dan € 500.000 wordt zelfs een negatieve rente ingevoerd) werd dit alvast nergens op gejuich onthaald. Gezien deze beslissing pas per 07/12/2020 in voege gaat, valt af te wachten of er per 01/01/2021 geen beweging op gang komt waarbij spaargeld wegvloeit.