Het gaat niet goed op de aandelenbeurzen. De kranten staan er stilaan weer vol van. Alles daalt, maar de reuring stijgt. Steeds als we in de buurt van een berenmarkt komen, moet ik aan Baloe denken. Een berenmarkt wordt gedefinieerd als een beurs die met minstens 20 % gedaald is ten opzichte van een eerder hoogtepunt. Baloe is de dansende beer uit de Disney-klassieker Junglebook. Wat leren we over duurzaam beleggen in deze berenmarkt?
Zitten we momenteel al in een berenmarkt?
Een veel geciteerde markt als de NASDAQ zit daar zeker al in. De daling begon al in november en sinds begin 2022 is daar (op datum van 13/05- cijfer 12/05) reeds+/- 28 % waarde verdampt.
Maar ook andere markten is er weinig reden tot vreugde. De meeste zitten dichtbij een berenmarkt of zijn er onlangs ingekanteld.
Zitten we daarmee op het einde van het waardeverlies? Zijn we aan het kantelpunt toe waarbij het interessant is om al in te stappen? Eerlijk, niemand kan dit met zekerheid zeggen. Berenmarkt duren gemakkelijk een 10-tal maanden. Volgens De Standaard verliezen indexen gemiddeld 37 % ten opzichte van hun piek. Maar historische statistieken zijn natuurlijk ook maar wat ze zijn: indicaties. Geen zekerheden.
Hoe doet duurzaam beleggen het in de huidige markt?
Uiteraard is het logisch dat de algemene malaise haar impact heeft op het (steeds groter worden segment van) duurzaam beleggen. Bedrijven die inzetten op impact naar een betere wereld opereren niet in het luchtledige. Zij zijn net zo zeer onderhevig aan economische vooruitzichten én sentiment. Maar ‘net zo zeer’ is natuurlijk niet scherp afgebakend. Kunnen we momenteel al zien of duurzaam beleggen afwijkt van het klassieke beleggen in de huidige omstandigheden? We moeten voorzichtig zijn met conclusies. Want de neergang is nog niet voorbij en we beschikken niet over uitgebreide studiemogelijkheden. Maar wat leren ons enkele vergelijkingspunten?
Wereldwijd lijkt er verschil in neergang te ontstaan.
Als we de MSCI All Countries World Index (in USD) bekijken zien we dat daar vandaag (alle cijfers zijn YTD – dus een vergelijking met de situatie op 01/01/2022) een neergang van -17,92 % plaatsvond. De Dow Jones Sustainability World Index (in USD) scoort beter. Deze staat op – 16,64 %. Het verschil is weinig relevant, gezien het bijv. ook gewoon met verschil in berekeningsmoment te maken kan hebben.
Vergelijken we een door Bogleheads geprezen veel gevolgde ETF als de IWDA (iShares Core MSCI World Ucits ETF), dan zien we dat daar het verlies momenteel -10.69 % (USD) bedraagt? Het duurzame alternatief de SUSW (iShares MSCI World SRI Ucits ETF) doet het slechter. Dit staat op -13.97 %.
is er een uitleg voor deze mindere prestatie?
Laten we voorzichtig zijn met interpretatie. Op basis van de belangrijkste participaties in de producten (volgens oplijsting in Morningstar) heeft de duurzame ETF nochtans meer in waarde-aandelen dan in tech-aandelen belegt. Terwijl tech-aandelen vooral in de kijker lopen als het over afstraffing gaat. Bij de IWDA zou momenteel 4,88 % in Apple , 3,70 % in Microsoft, 1,91 % in Amazon, 1,32 % in Alphabet en eveneens 1,32 % in Tesla belegd zijn. Bij de SUSW steekt 2,61 % in Home Depot en 2,26 % in Coca Cola. Maar de rest zit ook in tech: Microsoft 4,65 %, Tesla 4,48 % en Nvidia 3,48 %. De zeer volatiele koers van Tesla kan derhalve het effect veroorzaakt hebben (vergelijking tussen 01/01/2022 en 12/05/2022 : +/- – 40 %). Als dit het geval is dan kan de volatiliteit van dit aandeel evengoed binnen 1 of 2 maanden een totaal andere verhouding weergeven. Ook Nvidia kelderde dit jaar al met -43 % in waarde. Verder kan ook dat in de lijst van (minder belangrijke) participaties bij IWDA goed presterende oliebedrijven opduiken. Bedrijven die in de SUSW wegens duurzaamheidsvereisten wellicht uitgesloten zijn.
In Europa lijkt duurzaam beleggen momenteel nog duidelijker aan de verliezende hand.
Vergelijken we de Eurostoxx600 (- 12,29 %) met de Dow Jones Sustainability Europe Index (-11,30 %), dan is ook hier de duurzame index een winnaar. Met een verschil van +/- 1 %.
Nemen we terug de vergelijking tussen een algemene ETF op Europa, de IMEA (iShares Core MSCI Europe Ucits ETF) en een duurzame variant erop op, de IESE (iShares MSCI Europa SRI Ucits ETF), dan worden de rollen daar duidelijk omgedraaid. De duurzame ETF staat daar op een verlies van – 15,43 %, terwijl het verlies op de algemene ETF beperkt is tot -10,76 %. De verschillen worden hier gedeeltelijk al verklaard uit de belangrijkste participaties (vlgs. Morningstar). In de IMEA zijn dit de belangrijkste posities: Nestlé (3,71 %), Roche (2,72 %), ASML (2,33 %), Shell (2,31 %) en Astra Zeneca (2,14 %). In de IESE zijn het best vertegenwoordigd Novo Nordisk (5,45 %), Roche (4,63 %), ASML (4,40 %), SAP (4,33 %) en Allianz (3,97%).
effect van Poetin en energieafhankelijkheid speelt.
Zo weegt de val van ASML (+/- – 40 % sinds 01/01/2022) bijna dubbel door in de IESE omdat ASML daar een groter gewicht heeft. Verder helpt Shell met een performance van +/- + 38 % (YTD) de val van IMEA te breken. Beide aandelen verklaren al ongeveer 37 % van verschil in rendement tussen beide ETF’s. Het is uiteraard niet uitgesloten dat andere oliebedrijven -uitgesloten in de IESE- wel deel uitmaken van de IMEA. Total (Frans), BP (Brits) en ENI (Italiaans) zijn nog Europese spelers in de oliemarkt. Hun winsten schoten door de oorlog in Oekraïne spectaculair de hoogte in.
Spiegelbeeld van 2020
Waar ESG-verdelers er in het 2e kwartaal van 2020 er als de kippen bij waren om de outperformance van ESG-beleggingen in crisistijd te beklemtonen, moeten we – weliswaar op basis van beperkte indicatoren- nu concluderen dat dit in de huidige niet het geval is. Bij de uitbraak van de Covid-19-crisis was er inderdaad een extra rendement bij veel ESG-fondsen in vergelijking met niet-ESG-fondsen. De conclusie dat duurzame beleggingen beter bestand zijn tegen crisissen is echter voorbarig. Mijn visie is dat het rendement van ESG-fondsen niet zozeer bepaald wordt door het duurzaam karakter ervan, maar gewoon door wat er onder de motorkap van dergelijke fondsen steekt. En in die zin hobbelen de rendementen bij duurzame fondsen met een beperkte afwijking in bandbreedte dicht tegen deze van niet-duurzame fondsen.
Het is nu eenmaal een feit dat:
- veel duurzame fondsen redelijk sterk geïnvesteerd zitten in tech-aandelen. Op een moment dat door Covid-19 ons leven zich niet langer buitenshuis, maar vooral digitaal afspeelt, stijgen de tech-aandelen onevenredig sterk omdat ze plots het verbindend element in ons leven lijken te zijn.
- een pak tech-bedrijven ook jarenlang baat hadden bij lage rentes (bij bedrijven met mooie plannen, die evenwel nog niet/weinig winstgevend zijn is de te verwachten toekomstige groei een investeringsgraadmeter) en nu geconfronteerd worden met (voorlopig in de VS) redelijk forse rentestijgingen. Die rentestijgingen doen de waarderingsmodellen van dergelijke groeibedrijven geen goed.
- fossiele brandstoffen (terecht) geen lievelingen zijn bij wie duurzaam wil beleggen. Maar net die afhankelijkheid van olie en gas werd de laatste maanden erg in de kijker gesteld. De herneming van de economie na Covid-19 leek op spanningen/schaarste te wijzen. De oorlog in Oekraïne en de sancties tegenover Rusland zwengelden die tendens nog eens extra aan. Prijsstijgingen in onze facturen en waardestijgingen op de aandelen van betrokken bedrijven zijn het resultaat. En zeggen dat door Covid-19 de waarde van olie- en gasreserves met +/- 25 % gedaald leek.
Als we uit de huidige berenmarkt dan ook iets leren is het dat deze onderstreept dat een parcours nooit rechtlijnig is. Elke visie en strategie ontwikkelt zich langs kronkels en mogelijke terugvallen. Momenten waarop je gaat twijfelen of je wel de juiste keuzes gemaakt hebt. De huidige mindere prestaties van duurzame beleggingen zijn slechts tijdelijk. Even tijdelijk als de superprestaties van pakweg 2 jaar geleden.
Komende evoluties.
Echter zolang de maatschappij (bvb. EU-beleid) op Net Zero 2050 en de SDG’s blijft inzetten, is het niet alleen een ethische keuze om daar met je beleggingen op in te spelen. Het is dan ook een keuze die je globaal – én op langere termijn gezien géén rendement kost.
Het wordt pas anders als onder invloed van onverwachte wendingen de aandacht hierrond zou verdwijnen. Dan mag je je zorgen maken of je keuze voor ethische beleggingen ook gepaard blijft gaan met rendabiliteit. Laten we hopen (en zorgen) dat de rationaliteit het in dezen wint. Steeds minder CO2-uitstoot én steeds meer aandacht voor mensenrechten is immers the way to go.
Wat niet wegneemt dat er wereldwijd ook bestuurders, religies, bevolkingsgroepen, … zijn die tegen de Verlichtingsideeën strijden en obscurantisme verkiezen. In onze jungle zijn er voor elke Baloe en Bagheera ook een Shere Khan en een Kaa. Aan ons te zorgen dat deze niet de bovenhand halen.
Een duurzame belegger kan zich derhalve niet beperken tot het bekijken van zijn portefeuillestaten. In een wereld waar de machtsstrijd nooit definitief beslecht is, kan dit een gevaarlijke, egoïstische keuze zijn. En natuurlijk moet je je eigen mogelijkheden niet overschatten. Maar elke kleine bijdrage helpt om de stroom in een definitieve plooi te helpen leggen. Dus spreek je waar het zinvol is uit over onrecht en noodzaak tot verandering. Je kan discussiëren over het feit of je actief of passief moet beleggen, maar je kan m.i. niet discussiëren of je actief of passief moet leven.