geef uw geld meer waarde

BELEGGEN? JA, maar niet ten koste van DE PLANEET EN DE SAMENLEVING! VIa DEZE one-stop-shop kan je in meer dan 100 ethische beleggingsverzekeringen investeren. Beschikbaar vanaf € 104 (periodiek beleggen) of € 2.600 (eenmalig BELEGGEN).
Wat past het best bij jouw principes en risiCoprofiel? we zoeken het samen uit: ☎ 0495/22 49 77 – ⌨ info@ethischbeleggen.com

Duurzaam beleggen in spagaat: kwaliteit omlaag en kwantiteit omhoog?


peilde naar de intenties van beleggers

De interesse in duurzaam beleggen groeit gestaag. Zo blijkt uit een studie van Schroders dat in 2019 57 % van de Belgische beleggers rekening houdt met duurzaamheidsfactoren als ze een belegging kiezen. Er verschijnen ook steeds meer duurzame fondsen. Maar zijn de nieuwe ook beter dan de bestaande fondsen?  Met andere woorden gaat de aangroei in aantal fondsen gelijk op met een stijging in kwaliteit van de fondsen? De jaarlijkse studie van Réseau Financité lijkt in de andere richting te wijzen: de kwantiteit gaat omhoog, maar de kwaliteit omlaag.

Onze houding tegenover duurzaam beleggen volgens Schroders.

We vatten de belangrijkste conclusies uit het Schroders onderzoek Global Investor Study 2019 hieronder samen:

  • Hoe hoger de beleggingskennis is, hoe sterker de neiging om met duurzaamheid rekening te houden.
  • 63 % van de ondervraagden denkt dat klimaatverandering een effect op hun beleggingen zal hebben/al heeft.
  • Toch blijven 4 redenen nog dominanter in het oriënteren van de beleggingsbeslissingen:
    • voorkomen van financieel verlies,
    • voldoen aan verwacht rendement,
    • het behalen van een verwacht inkomstenniveau (voor distributiefondsen) en
    • een redelijk kostenniveau.
  • 40 % van de beleggers verkiest een geïntegreerde benadering (kiezen voor bedrijven die zich pro-actief voorbereiden op veranderingen in leefomgeving en maatschappij).
  • Volgende externe factoren zouden nog een grotere stimulans betekenen:
    • wetgeving die stuurt in de richting van duurzaam beleggen (60 %),
    • een onafhankelijke score van een onafhankelijke instantie die bevestigt dat een belegging echt duurzaam is (60 %),
    • financiële adviseurs die meer én eenvoudig te begrijpen info over duurzaam beleggen zouden geven (59 %),
    • vermogensbeheerders die op basis van een eigen scoresysteem de duurzaamheid van hun fonds kunnen aantonen (57 %),
    • een simpele aansporing van de financieel adviseur om meer geld duurzaam te beleggen (55 %).

Het volledige rapport kan je hier lezen.

De situatie op de Belgische markt volgens Réseau Financité.

rapport ISR 2019 - kwantiteit omhoog, kwaliteit omlaag
een boekje open over de markt van duurzaam beleggen

Het is op basis van het voorgaande niet verwonderlijk dat op het terrein (de Belgische financiële markt) het aanbod gestaag groeit. Dat blijkt onder meer uit de jaarlijkse publicatie van Réseau Financité. Hun ISR Rapport 2019 – het 14e reeds – is terug een dik bundel geworden. Is hun insteek inmiddels wat milder geworden? We namen het rapport door. We bespreken het in enkele items. Zonder volledig te willen zijn.

1. Nog veel werk aan de winkel voor onze wetgevers.

Nog steeds is het zo dat het begrip “duurzaam” niet duidelijk gedefinieerd is. Dit biedt veel kansen aan marketeers om hun financiële producten sympathiek in de markt te zetten. Zelfs de federale overheid deed dit in 2018. In het 1e trimester pakte ze uit met een eerste “Green Bond”. Ze haalde daarbij € 4,5 miljard op. Hoewel de bestedingsoriëntatie voor deze obligatie in de juiste hoek zit (offshore windenergie, circulaire economie, energie-efficiëntie, biodiversiteit en gemeenschappelijk vervoer), gaat het toch vooral om financieren van uitgaven uit het verleden of die reeds lang voorzien waren. Trendy opgesmukt met een “groene strik”.

Regelgeving ter omlijning van wat duurzaam is, blijft dus een grote nood. En dit niet alleen in België. Financité wijst op het initiatief van Febelfin om zelf voor eigen deur te vegen. Maar tussen de regels lees je dat ze hier toch niet al te veel vertrouwen in hebben. Het blijft een beetje “jagers die de jacht reglementeren“. Financités visie kan je hier raadplegen. Kort door de bocht: de minimumgrens voor duurzaam beleggen moet gebaseerd zijn op respect voor de internationale verdragen en conventies die België ondertekende.

Meer vertrouwen lijkt er te zijn in het actieplan  van de Europese Unie rond duurzaam financieren. Vorig jaar werden de contouren hiervan publiek gemaakt. Nu komt het er op aan te finetunen en een uitvoeringsplan op te maken. Dit alles loopt inmiddels al wat vertraging op en lobbyen hierrond is ondertussen gaande. Afwachten dus of bvb. het eenvormig klassificatiesysteem (de zogenaamde ‘taxonomie‘) dat bepaalt onder welke voorwaarden een belegging duurzaam genoemd mag worden waterdichter is dan deze die door de Belgische financiële instellingen uitgewerkt werd. De eerste tekenen zien er beter uit. Maar zolang het toestel niet aan de grond staat, zijn er natuurlijk nog koerswijzigingen mogelijk. Of verwijzing naar de Griekse kalenden.

2. De naakte cijfers.

2018 liet een sterke stijging zien in de bedragen geïnvesteerd in duurzaam beleggen. Duurzaam sparen steeg niet spectaculair (van € 2,31 miljard naar € 2,39 miljard). Duurzaam beleggen steeg echter met € 10,52 miljard in vergelijking met 2017. Dit maakt dat die markt nu € 35,69 miljard groot is. Terwijl het marktaandeel van duurzaam sparen lichtjes daalde (van 0,92 % naar 0,91 %), veerde de markt van duurzaam beleggen fors op. Hij maakt nu 19,1 % van de markt uit, tegenover 13 % in het voorafgaande jaar.

Belgique: douze point? Bijlange niet

Marktleider in het duurzame fondsen-segment is KBC (28 % marktaandeel, gezamenlijke kwaliteit fondsen 6/100 – zie studie p 99 -), gevolgd door Candriam (18 % marktaandeel, gezamenlijke kwaliteit fondsen 4/100) en BNP Paribas (13 % marktaandeel, gezamenlijke kwaliteit fondsen 2/100). Een stevige runner-up is NN Investment, slechts nipt naast de derde plaats gegrepen met een sprong van 2 % (2017) naar 13 %. De kwaliteit van de NN Investmentfondsen is ook pover (2/100).

De studie stipt ook 2 tendensen aan:

  1. een sterke stijging van dakfondsen: van 28 in 2017 naar 66 in 2018.
  2. een sterke versplintering van de markt: van de 79 aanbieders van duurzame beleggingen, hebben 58 minder dan 1 % van de markt in handen.
3. De naakte cijfers met enkele bedenkingen omkleden.
infografiek duurzaam beleggen 2019 - kwaliteit omlaag, kwantiteit omhoog
De barometer kondigt nog geen zomer aan

1. Dat het duurzaam sparen amper stijgt is wellicht te verklaren door het feit dat de rente op sparen zo laag staat. Er is amper natuurlijke groei. En door de lage rente zullen ook wel meer mensen naar andere bestedingen (vb. rechtstreeks investeren in sociale economie, overstappen naar duurzame fondsen, geld gebruiken voor duurzame investeringen,…) uitwijken. Opmerkelijk is de stelselmatige daling bij EVI. Waar hun duurzame spaarformule in 2015 nog € 525.887.614 bedroeg, staat er nu nog maar op € 316.570.845 op de rekeningen. In 2018 daalde de inleg met 18 %.

2. De stijging van het marktaandeel bij beleggen is erg spectaculair. Van +/- 25 miljard per 31/12/2017 naar +/- 36 miljard is een aangroei van 42 %. En dit in een jaar met slechte rendementen. Zie naar de evolutie van enkele belangrijke beursindexen in 2018: BEL20:- 19,36 %, EUROSTOXX50: -14.77 %, MSCI AC WORLD: -11,76 %, DOW JONES SUSTAINABILITY WORLD: – 11,35 %, DOW JONES SUSTAINABILITY EUROPE: – 10,18 %. Het totaal ingelegde bedrag moet dus nog een pak hoger zijn dan uit de cijfers blijkt, gezien de aangroei toch niet alleen in de laatste weken van het jaar plaatsvond. Was het niet zo’n slecht beursjaar geweest, dan was de aangroei wellicht dichter bij die van 2017 geweest (toen schoot die met 82 % vooruit).

Het slechte rendement kan natuurlijk nog haar effect hebben in de komende jaren. Wie instapt in iets nieuws en dadelijk een koude douche krijgt, springt vaak bibberend weer de andere kant op.

3. We hebben geen inzicht in de achterliggende berekeningen, maar een belangrijk gedeelte van de aangroei zou natuurlijk ook kunnen verklaard worden door het feit dat bestaande “gewone” beleggingen in het vorig jaar plots hun focus verlegden. Zo is het niet onbelangrijke pensioenspaarfonds STAR FUND (ING, NNIP) sinds 10/2018 op duurzame leest geschoeid en herschikte het zijn portefeuille. Deze veronderstelling zou ook mee verklaren waarom NN in de rangschikking van Financité plots de 4e partij werd met een aandeel dat fel opveerde.

4. Is er een verklaring voor de stijging van het aantal dakfondsen? We zien er op het eerste zicht 3:

  • Dakfondsen zorgen voor een grotere spreiding. Dit kan nuttig zijn als (marketing)instrument om beleggers met koudwatervrees over de brug te krijgen.
  • Dakfondsen zijn vaak interessant voor de bestaande portefeuilles van hun uitgevers. Ze recycleren reeds bestaande (eigen) fondsen en zorgen dat daar ook bijkomend geld naartoe vloeit.
  • Gelijktijdig worden ze vaak in de markt gezet met hogere beheerskosten. In tijden dat financiële instellingen geld verliezen op spaargeld, is het opdrijven van hun fee-inkomsten een welkome aanvulling op hun rentabiliteit.

5. En dat de markt verplinterd is, hoef je mij niet te vertellen. Als verzekeringsmakelaar, die vaststelt dat de grootste aanbieders gebonden zijn aan (vaak exclusieve) bank- of verzekeringsagentschappen, zijn we al te vaak aangewezen om te putten uit de restmarkt om ons aanbod op te bouwen. Maar bon. Het is natuurlijk niet omdat sommigen een klein aandeel hebben dat ze per definitie oninteressant zijn.

4. Hoe zit het  met de kwaliteit van de duurzame beleggingen?
stijging in aanbod en belangstelling, maar daling in kwaliteit volgens Financité

Réseau Financité legt een strenge meetlat naast de fondsen. Het resultaat daarvan is dat erg weinig fondsen voorbij hun deliberatie geraken.

83 % (452 van de in totaal 545 beschikbare fondsen) worden met een dieprode 0 op 100 in de hoek gezet. 1 % van de fondsen heeft men niet tijdig kunnen bestuderen. Van de overblijvende fondsen is er geen enkele die meer dan 53/100 haalt. In examentaal betekent dit dat slechts1 fonds een voldoende haalt. Er is geen enkel fonds met onderscheiding, laat staan grote- of grootste onderscheiding. 34 fondsen halen tussen de 20 tot 39 /100.  50 fondsen halen meer dan 0, maar minder dan 20/100. De gemiddelde kwaliteit bedraagt 2,8 /100.

Financité merkt zelf op dat het meten van de kwaliteit van een ESG-fonds delicaat is.

De hoge nulscore is te wijten aan 2 criteria, die zij hanteren:

  1.  Fondsen waarbij onvoldoende informatie beschikbaar was om te quoteren krijgen automatisch een cijfer 0. Op basis van dit criteria wordt onmiddellijk 49 % van het aanbod bij het groot huisvuil geplaatst.
  2.  Fondsen waarvan investeringen teruggevonden worden op de zwarte lijst van Réseau Financité krijgen ook een 0-score. Hier gaat het over 34 % van het onderzochte fondsenaanbod.

Fondsen die beide hogervermelde mankementen niet hebben, worden daarna gewogen op basis van hun ESG – benadering (thematische aanpak, benadering gebaseerd op uitsluitingscriteria, benadering gebaseerd op positieve criteria, engagement van aandeelhouders) en op diepgang (hoe wordt de extra-financiële informatie verzameld en geanalyseerd?, hoe kwaliteitsvol is de methodologie die het fonds hanteert?, kan een investeerder gemakkelijk informatie vinden over de gebruikte methodologie en het resultaat dat er uit voortvloeit?).

5. Algemene bedenkingen bij de meetmethode.
logo Réseau Financité - Kwantiteit omhoog, kwaliteit omlaag
de barometer blijft op onweer staan

In eerdere blogberichten mbt. de vroeger verschenen studies van Financité hebben wij ons op het standpunt gesteld dat het contraproductief is om producten te promoten als je zelf al zoveel bedenkingen hebt bij de kwaliteit ervan. We mogen (nu de meeste hormonen uit het vlees verdwenen zijn) inmiddels toch ook aannemen dat een slager zijn zelf bereid vlees durft aan te bevelen of te consumeren.

In een studie waarbij de negatieve resultaten zo overweldigend zijn, zal niemand veel motivatie vinden om toch duurzaam te gaan beleggen. Tegenstanders, die dit allemaal maar flut vinden, kunnen in dergelijke studies argumenten vinden om ESG-benaderingen blijvend te negeren of – actiever nog- te bestrijden.

Anderzijds moet gezegd dat ook in onze eigen benadering (objectiveringsscore, waarbij zowel rendement als extra-financiële gegevens een rol spelen) geen enkel fonds momenteel hoger scoort dan 6,75 op 10. En het gros van de fondsen haalt ook bij ons niet eens de helft van de punten. Dus: we twijfelen niet aan de conclusie dat er nog veel werk aan de winkel is en dat fondsen zich soms in de markt zetten als duurzaam, terwijl je daar inhoudelijk veel bedenkingen kunt bij formuleren.

We struikelen vooral over de slachtbankmethode waarbij veel fondsen dadelijk in het verdomhoekje van 0/100 vliegen. Een lot dat bijvoorbeeld ook 3 van de 4 Triodosfondsen beschoren is. Wij verdelen zelf 2 van die 3 fondsen. En zeker, ook op basis van onze criteria zijn ze niet perfect (respectivelijk staan ze met 1,5 /10 en met 4,25/10 gequoteerd). Maar van Triodos en haar benadering kan je m.i. moeilijk zeggen dat ze duurzaamheid niet au serieux nemen.

6. Pleidooi om te stoppen met de 0-score.
6.1. Als er onvoldoende informatie ter beschikking is, krijgen de fondsen een 0/100.
géén informatie = géén punten
  • Volgens Financité hebben 29 financiële instellingen/vermogensbeheerders geen informatie ter beschikking gesteld aan Financité. Op een totaal van 81 betekent dit dat een kleine 36 % van de markt niet alleen geen herexamen kreeg, maar dadelijk met een klinkende buis opgezadeld werd.
  • Mogelijk zijn er redenen waarom er geen antwoord kwam. Een vragenlijst kan niet bij de juiste persoon/afdeling terechtgekomen zijn. Ze kan op een verkeerd moment op een bureau gevallen zijn (zeker bij kleine aanbieders waar alles door een klein team moet gemanaged worden is de workflow niet egaal verspreid en soms gewoon te hoog).
  • Het kan ook zijn dat een aanbieder de relevantie van een bevraging door Financité niet groot genoeg vond (er staan nogal wat kleppers op de lijst van niet-respondenten: ABN-Amro, Amundi, AXA, Crédit Suisse,  DWS Investment (Deutsche Bank), J.P. Morgan, UBS,…). Reuzen durven zich wel eens als Goliaths opstellen en de Davids negeren. Ook al leert de gewijde geschiedenis ons dat dit niet altijd terecht is.
  • Ons standpunt: als je onvoldoende informatie hebt, kan je inderdaad geen punten toekennen. Maar om de globale scores niet nodeloos naar beneden te halen, kan je evengoed dit segment uit de vergelijking houden. Een vermelding “niet quoteerbaar, niet weegbaar” is o.i. correcter dan een stempel van 0 op 100. Als beoordelaar weet je immers niet hoe goed/hoe slecht de betrokken fondsen zijn. Mogelijke kwaliteit wordt nu ook bij het huisvuil gezet. De houding van Financité lijkt o.i. een beetje op een nukkige “Je bent stout én dus mag niet naar mijn verjaardagsfeestje komen“-houding.
6.2. Als ook maar 1 bedrijf (of overheid) uit het beleggingsuniversum van een ESG-fonds voorkomt op 1 van de 29 geconsulteerde zwarte lijsten, dan krijgt dit fonds een 0/100.
  •  Door dit criteria zijn 187 van de 545 fondsen in de kelder van de quotering beland. Ongeveer 34 % kregen hierdoor een 0/100.

    fondsen gespiegeld in 29 zwarte lijsten
  •  Op pagina 126 van hun studie somt Financité 29 zwarte lijsten op die zij hiervoor raadpleegt. Ze bevatten zondaars tegen mensenrechten, sociale rechten, burgerrechten, milieu én deugdelijk bestuur. Financité motiveert door te stellen dat deze thema’s allen met 1 of meerdere raakpunten verbonden zijn aan internationale verdragen, die door België ondertekend zijn. Volgens Financité kan je derhalve niet onder deze lat door.
  • Ons standpunt: uiteraard horen overheden of bedrijven die flagrant conventies schenden niet vertegenwoordigd te zijn in ISR-fondsen. Maar het gaat hier over levendige materie: bedrijven (/ overheden) verdwijnen én verschijnen op dergelijke lijsten. Dit betekent dat de lijsten -gesteld dat ze allen al 100 % foutloos zouden zijn- steeds met de nodige vertraging aangepast worden. We gaan ermee akkoord dat ook fondsbeheerders regelmatig de lijsten moeten screenen.
    • Maar hoe dan ook is er een tussentijd tussen aanpassing van de zwarte lijst én constatatie van aanwezigheid van een betrokken dergelijk bedrijf in de eigen belegging door een beheerder van een duurzaam fonds. Hoeveel reactietijd is redelijk? Nu lijkt het dat dit 0 is.
    • En is het niet normaal dat een fonds ook nog eens een zekere tijd krijgt om zich daarna van het betrokken bedrijf (land) te ontdoen? Een voorbeeld? Toen dieselgate uitbrak was VAG (Volkswagengroep) 1 van de participaties in het Triodos Sustainable Equity-fonds. Verkopen dadelijk na uitbraak van het schandaal zou grote aandeelhouderswaarde vernietigd hebben. Triodos besloot om die reden om zich enkele maanden te gunnen om zich volledig uit VAG terug te trekken. 
    • Verder lijkt hier ook geen gradatie in de sanctie te steken. In een (aandelen)fonds is er geregeld rotatie in de onderliggende waarden. We kunnen aannemen dat als een beheerder 0,5 % van zijn fonds wil verschuiven daar minder checks & balances bij gebeuren dan als het gaat over verschuiving van 10 %. Nu lijkt het alsof ook voor een lichte (soms erg tijdelijke) verschuiving ook verwacht wordt dat daar een uitgebreide studie aan moet voorafgaan. Alsof de kostprijs van fondsen nog niet hoog genoeg is.
    • De zware buis die uitgedeeld wordt als een fonds in iets investeert dat op een zwarte lijst staat, lijkt ons dan ook te ongenuanceerd te worden toegepast. Alsof een leraar een voor de rest voortreffelijk opstel van een student een 0 geeft omdat hij er een dt-fout in opmerkte. Inhoudelijk is dit opstel misschien met voorsprong het beste van de klas, maar de kwaliteit van de inhoud wordt door een vormelijke fout niet langer beschouwd. We pleiten toch voor invoeren van een zekere (kleine) tolerantiemarge vooraleer met dieprode stylo geschreven wordt.
    • En we hopen dat Financité hun bevindingen niet alleen voor zich houdt.  Als ze ze terugkoppelen aan de fondsbeheerders, die op (kleine) zondes betrapt werden, mis je geen kans om hun kwaliteit te verbeteren.

Een serieus dilemma voor NewB.

Ja of Nee? De laatste spannende maanden voor wat de erkenning betreft.

In de laatste maanden van 2019 start NewB haar financiëringscampagne teneinde voldoende middelen bijeen te brengen om als bank te kunnen starten. Of dit lukt zal de toekomst uitmaken. Dromen is alvast niet verboden.

In een blogbericht van 04/04/2019 lezen we hoe NewB het verschil zal maken. Puntje 4 handelt over de toekomstige producten. Daarbij wordt onder meer vermeldt …. NewB-klanten die hun geld op een verantwoorde manier willen beleggen zullen de kans krijgen om te investeren in beleggingsfondsen met een positieve impact op de samenleving ….  (Er staat ook een voetnoot [12], maar bij schrijven van dit artikel werden we bij klikken hierop niet wijzer).

Nu is er een duidelijke link tussen Financité en NewB. Financité is 1 van de initiatiefnemers én drijvende krachten achter het project. Bernard Bayot is directeur van Réseau Financité en momenteel voorzitter van de Raad van Bestuur van NewB. Het wordt niet evident (eigenlijk onmogelijk) om een voldoende zinvol- en gespreid aanbod duurzame beleggingen aan de NewB-klant aan te bieden als de strenge definiëring van Financité daar het uitgangspunt wordt.

Hieronder het aantal duurzame fondsen uit het in België beschikbare aanbod, die volgens Réseau Financité deugen.
Type beleggers (rechts)
Kwaliteit van het aanbod (onder)
DEFENSIEFBALANCEDDYNAMISCH
GROTE ONDERSCHEIDING000
ONDERSCHEIDING000
VOLDOENDE001

Kunnen we om die reden in de toekomst mildere beoordelingen verwachten? Of denkt NewB zelf de capaciteit in huis te hebben om voor de verschillende types belegger eigen producten op de markt te brengen, die wel aan de hoge standaards van hun studie zullen beantwoorden? Wait and see, maar toch best spannend.

 

 

 


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *