Per 01/01/2023 werd de risicoberekening die verzekeraars al enkele jaren dienden toe te passen ook verplichtend voor de bancaire beleggingsfondsen.
R.I.P. SRRI
De SRRI (Synthetic Risk and Reward Indicator) verdwijnt daarmee in de nevelen van de geschiedenis. Dit was een manier van risico-inschatting gebaseerd op de standaardafwijking. Een systeem dat inherent fouten in zich had (niemand is perfect). Maar dat redelijk makkelijk te begrijpen was door de beleggingsleek. De SRRI hanteerde een schaal van 1 (laag risco) tot 7 (hoog risico). Na volatiele beursjaren schommelden die cijfers fel. Zo was in 2022 het merendeel van de fondsen die wij aanboden plots ingeschaald onder risicoklasse 6.
Welkom SRI?
De nieuwe manier van berekening noemt de SRI (Summary Risk Indicator). Omdat SRI in ons werkterrein ook staat voor Social Responsible Investment, is het gebruik van de afkorting mogelijk verwarrend voor wie met duurzaam belegen bezig is. Maar de verwarring zal ook voor iedere andere belegger spelen. Immers ook in de nieuwe indeling gebruikt men risicoklasses van 1 tot 7. En in het overgrote gedeelte van de gevallen krijgt een fonds nu in vergelijking met zijn vroegere inschaling een lager cijfer toebedeeld. Dit zou -ten onrechte- kunnen geïnterpreteerd worden als drager van een verminderd risico.
Men neme het markrisico (MRM) …
De manier van berekening van de SRI is hogere wiskunde. Zo wordt de beweeglijkheid (volatiliteit) van een fonds nu gemeten op basis van de Cornish Fisher Expansion. Ik zal het maar toegeven: dit gaat mijn petje te boven. Wiskundeknobbels, die niet de volledige studie willen doornemen, kunnen zich mogelijk hiermee behelpen.
Voor de anderen volgt hier een poging tot uitleg: De waarde tegenover het risico van een belegging wordt voortaan niet alleen meer berekend op basis van de gemiddelde schommelingen van het rendement. Er wordt nu ook rekening gehouden met de vorm van de verdeling van het rendement.
Pas dit eens toe op een begrip als “het klasgemiddelde”. Als de resultaten behaald worden door een klas met weinig “slimmen” en “dommen” en er telkens meer kinderen in het tussengebied op weg naar het gemiddelde zitten, dan is dit klasgemiddelde een goede graadmeter. Als er echter 2 erg slimme kinderen in een klas zitten en de rest hangt allemaal met zijn punten rond de helft, dan zal het klasgemiddelde te fel beïnvloed zijn door die 2. Het zal dus te hoog zijn om het feitelijke niveau van de klasgroep weer te geven.
Zo heeft de integratie van de Cornish Fisher-berekening in de volatiliteit van de belegging als doel om de invloed van extreme gebeurtenissen op het risico nauwkeuriger weer te geven.
… en voegt daar het kredietrisico (CRM) aan toe
Bij het resultaat van de berekeningen wordt dan nog het kredietrisico van de fondsenuitgever verrekend. Deze laatste toevoeging is zeker nuttig. Welke veiligheid heb je als je in een goed fonds stapt dat in handen is van een wankele uitgever?
Of de nieuwe manier van berekening voor meer stabiliteit binnen de risicoklasses van een belegging zorgt zal de toekomst uitwijzen.
Vergelijking SRI 2023 met SRRI 2022
Een vergelijking op basis van de fondsen die we bij Ethisch Beleggen opvolgen is alvast duidelijk. De nieuwe manier van berekening brengt een grote verschuiving met zich mee. Hieronder de resultaten voor de meer dan 100 fondsen die wij opvolgen. Bij enkele fondsen konden we de SRI-inschaling nog niet terugvinden. Mogelijk was het KID (Essentiëel Informatie Document) waar dit onder meer vermeld staat nog niet vrijgegeven. Of hebben de internetzoekmachines dit nog niet opgepikt.
EB SRRI 2022 versus EB SRI 2023
risicocategorie | 2022 SRRI | beweeglijkheid/jaar SRRI | 2023 SRI | beweeglijkheid/jaar SRI |
2 | 0 | 0,5 % – 2 % | 4 | 0,5 % – 5 % |
3 | 4 | 2 %- 5 % | 15 | 5 % – 12 % |
4 | 16 | 5 % – 10 % | 82 | 12 % – 20 % |
5 | 21 | 10 % – 15 % | 11 | 20 % – 30 % |
6 | 77 | 15 % – 25 % | 0 | 30 % – 80 % |
onbekend | 0 | 6 |
We zien duidelijk een algemene verlaging van de bekomen risicoklasse. De fondsen lijken zich nu te concentreren rond risicograad 4. Pal in het midden van de graadmeter. Oppervlakkig gezien lijkt het dat aanvankelijk verschillend ingeschatte risico’s voortaan gelijkgeschakeld zijn. Dat de verschillen tussen de fondsen weggeveegd zijn.
Gemengde fondsen halen nu overwegend de risicograad 3. Onverschillig of ze nu in Europa (+/- geen wisselkoersrisico) investeren of hun rendement wereldwijd (wel wisselkoersrisico) zoeken.
Er blijven quasi geen aandelenfondsen meer over die risicoklasse 5 (of hoger) dragen. Bijna allemaal schuilen ze onder de paraplu van het risicocijfer 4. Of het nu gaat over blootstelling aan de Europese -, de wereldwijde – of (zelfs in de meeste gevallen) aan de Emerging Markets-economie. Er zijn sterke geopolitieke tendensen naar deglobalisering in de realiteit. Maar onze regelgeving suggereert dat de globalisering een feit is en we op dit vlak nu in a flat earth society leven.
Ook heel wat thematisch fondsen vallen voortaan onder de risicograad 4. Nochtans begeef je je hier in een sterk afgebakend beleggingsuniversum. Dus meer concentratie en minder spreiding. Dan denk je toch spontaan aan ‘meer risico’?
Heeft AI hierover al een mening?
We vroegen op 31/01/2023 ook de mening van ChatGPT over de invoering van SRI ten nadele van SRRI. Dit via volgende vraag:“Why is risk in investment better defined through SRI (Summary Risk Indicator) than through SRRI (Synthetic Risk and Reward Indicator)?”
Het gehypte AI-platform kwam met volgend antwoord (vertaald via google translate):
“SRI geeft een eenvoudige geaggregeerde (nvdr: uit meerdere bronnen verzameld en tot één geheel gebracht) samenvatting van risico’s, terwijl de SRRI een meer genuanceerd en uitgebreid beeld geeft van risico en beloning. De keuze tussen de twee indicatoren hangt af van de behoeften en doelen van de belegger. Beiden kunnen in verschillende omstandigheden nuttig zijn. Over het algemeen kan de SRI geschikter zijn voor beleggers die op zoek zijn naar een snelle en gemakkelijke manier om inzicht te krijgen in het algehele risiconiveau van een bepaalde belegging. Terwijl de SRRI geschikter kan zijn voor beleggers die geïnteresseerd zijn in een meer gedetailleerd en genuanceerd inzicht van de afwegingen tussen risico en beloning. Uiteindelijk zal de keuze tussen SRI en SRRI afhangen van de specifieke doelen, risicotolerantie en beleggingsfilosofie van de belegger.”
Zijn de regelgevers zich wel bewust van de contradicties?
We hebben in die omschrijving zelf sommige zaken in het vet gezet. Dit omdat ze ons in tegenspraak lijken met andere tendensen die we in de beleggingswereld zien opgelegd worden door de regelgever. Althans, zo ChatGPT het bij het rechte eind heeft. Er wordt immers nog geregeld aangestipt dat de resultaten die je uit het systeem krijgt niet steeds voor de volle 100 % kloppen.
Het lijkt er hier op dat er gekozen werd voor risicodefinities die inspelen op gemakzucht en dus detail én nuance weggommen. Terwijl bijv. de volledige regelgeving rond duurzaam beleggen (denk aan Level 2- verplichtingen mbt. SFDR) juist wil dat zo uitgebreid én gedetailleerd als maar kan gerapporteerd wordt. Waar zit hier de logica?
Meer vrijheid (en verantwoordelijkheid) bij beleggingsadvies?
Bij het beleggersprofiel dat iedere bankier of financieel adviseur van je moet opmaken is je kennis en ervaring, je financiële situatie en je beleggingsdoelstellingen (inclusief je risicotolerantie) erg belangrijk. Dit kadert in de verhoogde beleggersbescherming die de Europese regelgevers voor ogen hadden. Het inventariseren van de duurzaamheidsvoorkeuren volgt daarna. Heb je duurzaamheidsvoorkeuren, dan dienen die ingevuld te worden rekening houdend met het profiel dat van je opgemaakt werd.
Het eerste aanvoelen dat we nu hebben is dat de duidelijke -maar in de praktijk soms knellende- bakens die de oude risico-indeling aangaven, weggeslagen zijn. Dit geeft de adviseur meer vrijheid om keuzes voor te stellen aan de klant. Maar voor de klant wordt het wellicht moeilijker om in te schatten of hun verkoper die vrijheid niet al te ruim neemt.
Loopt de doe-het-zelver vlotter in de val van zelfoverschatting?
Voor de belegger die op eigen houtje aan de slag gaat -en uit (soms verkeerd begrepen) zuinigheid de kostprijs van advies wil ontwijken- lijkt de kans op ontsporing na schrappen van SRRI en invoeren van SRI gevoelig vergroot. Hij krijgt een ‘algemeen beeld’ waaruit mogelijks te vlug voorbij gegaan wordt aan specifieke risico’s (wisselkoers, geografische concentratie, thematische selectie, … ). En waarbij de lage risicograden die nu toegewezen zijn aan fondsen/ETFs mogelijks een vals gevoel van veiligheid bieden.
Overdreven bezorgdheid? We weten het op vandaag niet. De toekomst zal het uitwijzen.