Met de carnaval-schlager Den Uyl is in de olie hadden Vader Abraham en Boer Koekoek in 1973 een grote hit in Nederland. Het lied speelde in op de oliecrisis. Een gevolg van de boycot door olieproducerende landen van Nederland wegens wapenleveringen en hun pro-Israëlstandpunten. Joop den Uyl was er toen premier.
Volgens diens Wikipediapagina pleitte hij voor “verbeelding aan de macht” en geloofde hij in een maakbare samenleving. Een idealist dus. Zeker geen uilskuiken. Vanuit onze hedendaagse kijk (met de achteruit zicht vertekening) kunnen we wellicht ook een zekere naïviteit toevoegen.
De Uil is van oudsher een symbool van wijsheid.
Als nachtdier kan een uil dingen zien die anderen niet zien. Pallas Athena, de Griekse godin van de wijsheid, was daarom ook altijd vergezeld van een uil.
Het leek dan ook dat de Noorse centrale bank, de beheerder van het Noorse Staatsfonds een vooruitziend én weloverwogen standpunt innam, toen die zich in november 2017 voornam zich terug te trekken uit olie- en gasinvesteringen. Het fonds zou zich daarmee aligneren met de klimaatakkoorden van Parijs en de divestment-beweging.
Het Government Pension Fund Global, dat gezien moet worden als het pensioenspaarfonds van alle Noren is de grootste staatsinvesteringsmaatschappij ter wereld. Het bevat +/- 900 miljard euro aan beleggingen. Geld dat voornamelijk uit de olie-en gaswinning voor de Noorse kusten gewonnen wordt.
Verwacht werd dat de beslissing van dit fonds trendsettend zou zijn voor andere fondsen. En dus een grote kapitaalsbeweging weg van fossiele brandstoffen zou op gang brengen.
Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Willem Elsschot wist dit al.
De uil is echter ook het symbool van domheid.
Die wetten en praktische bezwaren hebben er nu voor gezorgd dat de berg een muis gebaard heeft. Anderhalf jaar na het voornemen van de Noorse centrale bank besliste de regering: “het hoeft zo geen vaart te lopen“. Een adviescommissie vond de radicale trendbreuk toch niet zo’n goed idee. En kwam met een compromis op de proppen.
- Wat niet kan?: Beleggen in bedrijven die alleen bezig zijn met de zoektocht naar – én de productie van olie en gas komen op de zwarte lijst.
- Wat wel kan?: Bedrijven die ook bezig zijn met hernieuwbare energie mogen in de portefeuille van het Noorse fonds blijven. Grote olie- en gasproducerende bedrijven als Shell en Exxon vallen derhalve niet af.
Een soort mossel -, noch vishouding waarmee het parlement toont geen ruggengraad te hebben? Of een evenwichtig Salomonsoordeel? Afhankelijk van je opstelling neig je naar 1 van beide inschattingen. Maar in alle geval: weg voorbeeldfunctie!
Het Ministerie van Financiën verwacht er dat de groei in hernieuwbare energie in het komend decennium zal komen van bedrijven wiens basisactiviteit juist géén hernieuwbare energie is. Ze wil op deze groei kunnen inspelen en er in kunnen investeren.
Bij de beslissingen wogen vooral financiële overwegingen én niet klimaatoverwegingen door. Men wil dat de rijkdom van het land minder sterk afhankelijk is van de olieprijs (denk: aan daling ervan).
In een tijd waarin de klimaatopwarming nog rapper lijkt te gaan accelereren dan voorzien in de al dramatische rapporten van vroeger, oogt die beslissing toch niet als de meest verstandige. Je zou ze “oliedom” kunnen noemen.
Het is de veruitwendiging van een vorm van collectief egoïsme. Een land dat rijk werd door oppompen van fossiele brandstoffen, weet wat de gevolgen hiervan zijn. Het zou met zijn financiële macht toch wat harder op de rem kunnen gaan staan om deze tegen te gaan.
Smurfen we het nog?
Natuurlijk is collectief egoïsme geen alleenrecht van Noorwegen. Ieder van ons heeft daar in zijn eigen leven mee te maken.
- Gezien we als “rijke landen” op diverse vlakken onze verantwoordelijkheid niet opnemen (vluchtelingencrisis, sanering overheidsfinanciën, wachtlijsten in de zorg, klimaatwijziging,….).
- Maar ook in ons persoonlijk leven doen we geen afstand van privilegies, die een voorschot nemen op de toekomst van onze kinderen.
Vader Abraham had zeven zonen. Gezien hij ook hofleverancier was voor diverse andere artiesten van het levenslied, zullen deze zich geen zorgen moeten maken over hun toekomst.
De rest van de jeugd? Die kan het wel smurfen. Of ze in tijden van opwarming én waterschaarste ook nog zingend door een waterkraan zullen kunnen? Het wordt bang afwachten.