Op meer dan 1.000.000 exemplaren werd ze verspreid. Een krantje van 7 pagina’s met overbodige vragen over je pensioen. Overbodig? Volgens de auteurs wel. Want “al die vragen, dat hoeft eigenlijk niet. Want dit gaat allemaal over keuzes. En de 3 vakbonden stellen duidelijk dat ze kiezen voor solidariteit“. Nou, wie kan daar tegen zijn?
Als al op de eerste pagina toegegeven wordt dat alles met solidariteit kan opgelost worden, ben je dan niet geneigd om niet dieper na te denken? Of is dit juist de bedoeling? Solidariteit is een schoon containerbegrip. Maar het stopt vaak als we in de buurt van het eigen vel komen. NIMBY, weet je wel. Of het geld halen waar het zit (niet bij ons).
Dat een informatiegolf over de pensioenen uitgestort wordt door de vakbonden is op zich een goede zaak. Het duidt er op dat ze aanvoelen dat velen hier van wakker liggen.
In concreto wordt de informatie aangewend als wervingskanaal / propagandamiddel voor de betoging op 16/05/2018.
Dat doet al een beetje de stekels opstaan. Net zoals je een productfolder van een bank- of een verzekeringsmaatschappij beter nooit leest zonder op zoek te gaan naar de verborgen agenda , kan je dit beter ook doen voor informatie die uit een andere hoek komt. In publicaties van banken of verzekeraars worden nu bij wet verplichte voorzichtigheidsbepalingen opgenomen. Zoals ‘let op: geld lenen kost ook geld’ of ‘rendementen uit het verleden zijn geen garantie voor rendementen uit de toekomst’. Dergelijke verplichtingen zijn op vakbondsinformatie/-propaganda niet van toepassing. Voor sommige groepen leven we in België in een vrij land ;-).
Ik heb de pensioenkrant met de nodige aandacht gelezen. U deed het nog niet? Dan kan je ze hier (ABVV) of hier (ACV) of hier (ACLVB) downloaden. U doet dit best eens vooraleer u de rest van het artikel leest. Anders zal de rest van het artikel moeilijk te duiden zijn.
“Het wettelijk pensioen volstaat niet om van te leven” . We leren het op pagina 2.
Er wordt hier verwezen naar het feit dat je in België 45 jaar moet werken om een volledig wettelijk pensioen op te bouwen. In veel buurlanden zou een loopbaan van 40 of 42 jaar volstaan voor een volledig pensioen (over welke landen het gaat wordt niet vermeld). Vanuit de studiedienst van de PVDA (Kim De Witte) leren we dat in je Luxemburg en Frankrijk na 42 jaar een volledige loopbaan hebt. Maar via Wikipedia kan je voor Frankrijk bijv. al vaststellen dat je wel op pensioen kan vanaf 62, maar je volledig pensioen pas verwerft vanaf 67. Nuances zijn moeilijk in een wervend artikel te proppen.
Verder wordt betreurd dat er inkomensgrenzen gesteld worden voor de berekening van het pensioen. Gepleit wordt om die op te heffen. De grens ligt volgens de pensioenkrant laag (€ 55.657,47 bruto – 2017). Berekenen van wat dit aan netto maandloon voorstelt is niet evident omdat er tal van parameters moeten in rekening gebracht worden. Als we echter de gemiddelde brutolonen van de meest verdienenden sectoren in België bekijken en we vermenigvuldigen deze voor het gemak met 14 (vakantiegeld en eindejaarpremie afgerond), dan zou alleen het gemiddeld loon in de beste sector (de chemie- en farma) hoger liggen dan het grensbedrag. Dat betekent natuurlijk dat er tal van toplonen uit andere sectoren ook begrensd zullen zijn. Maar om te concluderen dat de loongrens laag is, lijkt toch een brug te ver.
Terecht wordt gesteld dat er een herwaardering moet komen van de vroegere lonen (anders eet de inflatie een gedeelte van je verworven pensioen op). Dit mechanisme werd in 1997 afgeschaft door de regering. We vernemen niet dat het hier om Dehaene II gaat. Met een CD&V /PSC& PS /SP-coalitie, toch niet dadelijk een equivalent van een VOKA-regering.
Verder wordt met cijfers gestrooid als losse flodders. Sommige zijn terecht (gemiddeld pensioen /gemiddelde maandprijs woonzorgcentrum). Maar andere komen toch manipulatief over. Zo bijv.
- De bewering dat de pensioenleeftijd van 67 jaar u meer dan 2 jaar langer doet werken dan de levensverwachting in goede gezondheid. Ze is vals omdat ze vergelijkt met de levensverwachting op moment van geboorte en niet met die rond pensioenleeftijd. Alle gezondheidsproblemen, ongevallen die handicaps veroorzaken tussen 0 en 65 zitten hier mee inbegrepen. Uiteraard haalt dit de cijfers naar omlaag.
- Ook de besteding van pensioenuitgaven in vergelijking met het BBP van enkele andere landen moet beter bekeken worden. België besteedt 10,2 % van BBP aan pensioenuitgaven, maar heeft wel een overheidsschuld van + 105 %. Duitsland besteedt met een overheidsschuld die bijna de helft minder is maar 10,6 % van zijn BBP aan pensioenen (mede gevolg wellicht van ondervertegenwoordiging ouderlingen door catastrofe van WO II). Oostenrijk doet beter met 13,2 % ( overheidsschuld van +/- 75 % van BBP) en ook Frankrijk met 13,6 % (overheidsschuld van 96,5 % van BBP). Vreemd dat er maar met 3 landen vergeleken wordt en dat Oostenrijk, toch geen buurland, hier verschijnt. Het lijkt me de logica zelve dat wie een hoge schuld dient af te betalen minder aan andere zaken kan besteden dan wie minder onder schulden gebukt gaat.
Waarom belangt dit ook de jongeren aan en zijn de vrouwen de grootste dupe? Daar handelt de rest van p 2 over.
Van de inleidende alinea rond het item jongeren kan je alleen besluiten dat het een amalgaam van beweringen zijn zonder samenhang. Je herkent er wel enkele verzuchtingen uit eerdere vakbondsstandpunten in, maar tenzij je de the great conspiracy theory van het grootkapitaal en haar acolieten als geloofsbelijdenis hebt, mis je hier toch verbanden.
In de eerste alinea legt men uit dat het pensioen geen “kas” is die plots leeg kan zijn, maar dat pensioenen gefinancieerd worden door de herverdeling van de rijkdom die ieder jaar wordt geproduceerd. Ja, dat klinkt goed, maar als je nu eens duidelijk vermeld had dat de pensioenen via een repartitiestelsel verdeeld worden en dat rijkdom geproduceerd wordt door de werkende bevolking en dat deze demografisch aan invloeden onderhevig is (minder geboortes, (gelukkig) langere levensduur van bevolking, …. dan verschaf je misschien een begin van inzicht ipv. verspreiden van mist.
Dat verworvenheden van vandaag en strijd van vandaag ook belangrijk is voor jongeren omdat ze daar later de vruchten van plukken is te beschouwen als een oproep aan jongeren om mee te strijden. Dat door oprekken van bedragen en toepassingsgebied in feite ook grotere permanente uitgaven vastgelegd worden en de toekomstige put verdiept wordt, komt niet er sprake. Een kortzichtig biefstuksyndicalisme, van het niveau “après nous le déluge“, lijkt me.
Binnen het jongerenluikje vinden we afrekening met het privé-pensioensparen zoals verzekeraars dit willen uitbouwen. Dit wordt bij de vuilbak gezet als boerenbedrog. De aangerekende kosten zouden te hoog liggen, het beleggingsbeleid zou niet transparant zijn en het is ook niet veilig. Dat er in de 2e pensioenpijler al falingen geweest zijn (denk Apra Leven) kan niet ontkend worden. Maar de huidige organisatie van de pensioenen is natuurlijk ook niet gratis. En een kapitalisatiesysteem (zoals bijv. in Nederland) biedt wellicht toch extra veiligheden (iedereen weet dat er op zijn minst iets in de pot zit/gezien beleggen op lange termijn extra rendement genereert wordt die pot ook nog eens groter). De schommelingen op de beurs en hoe die afgevlakt en verdeeld worden (zelfs onder de gepensioneerden zoals in Nederland met de pensioenkortingen gebeurde) zijn natuurlijk voer voor discussie. Maar deze ontwijken en dus de problemen verschuiven naar de toekomst is geen vooruitziend beleid.
Dat vrouwen momenteel de grootste dupe zijn van ons huidig pensioenstelsel,
kan alleen maar beaamd worden. De oorzaken die men in de tekst opnoemt zijn terecht. Men kan er nog aan toevoegen dat (zeker vroeger) meer vrouwen in zwakke sectoren (als textiel) tewerkgesteld werden. Sectoren waar naast lagere lonen ook bijna nooit reserve/ aandacht was voor 2e pijlerpensioenen. De vaststellingen zijn er. Nu nog de oplossingen. Hierover vinden we niets terug. Koudwatervrees om de interne ongelijkheid tussen zijn leden te moeten onder ogen zien?
Het is niet logisch dat we langer moeten werken leren we op p3
Die regering toch. Verplicht ons te werken tot 66 j vanaf 2025 en tot 67 j in 2030. En dit voor 2 redenen: de financiering van de pensioenen rechthouden én de stijgende levensverwachting.
De financiering van de werknemerspensioenen gebeurt momenteel door de sociale bijdragen van werknemers en werkgevers. En gedeeltelijk ook door btw-inkomsten (consumptie) en roerende voorheffing (kapitaal) aan te spreken. Dat die laatste 2 ook moeten ingeschakeld worden wijst er op dat de sociale bijdragen niet volstaan. Volgens de vakbond is het eenvoudig: maak de juiste maatschappelijke keuze. Verdeel de meerwaardes op een rechtvaardige manier en belast voldoende. Uiteraard is er veel te zeggen voor herverdelen van wat er binnen de maatschappij aan rijkdom gecreëerd wordt. Maar een euro kan natuurlijk maar 1 keer uitgegeven worden. Er zijn naast pensioenen nog andere behoeftes: gehandicaptenzorg, onderwijs, gevangeniswezen, verkeersinfrastructuur,… . Zelfs onze militaire bestedingen (schrijft hier een gewetensbezwaarde) zitten onder de norm van de internationale verplichtingen die het land ooit aangegaan is. En dan hebben we het nog niet over afbouw van de overheidsschuld tot een voor toekomstige generaties voldoende veilig niveau.
Dan toch maar de belastingen verhogen? BTW naar 25 %? Roerende voorheffing op enkele jaren van 10 % naar 30 % gestegen nog maar een beetje optrekken? Er zijn duizend en één behoeftes, maar geen duizend en één mogelijkheden. Alleen in het land van Kokanje kan je die allemaal bevredigen. Wil een vakbond eens een keuze maken wat niet of minder belangrijk is? Zullen we cultuur opofferen? Het leger afschaffen? De Europese integratie? De eindejaarspremie? De regionalisering? , Besparen op research en development, onderwijs, justitie, …
En langer werken omdat we langer leven? Dreigt dit inderdaad niet een communicerend vat te voeden (minder pensioenuitgaven, maar meer uitgaven in ander takken van de sociale zekerheid (invaliditeit, werkloosheid))? Het argument dat de levensverwachting (zowel de gezonde jaren als de ziekelijke jaren) niet eerlijk verspreid is en dat een universitair doorgaans gunstiger vooruitzichten heeft dan een niet-gediplomeerde klopt. Maar waarom die laatste dan niet nog iets langer laten werken (zijn studies hebben de gemeenschap ook al wat gekost en hij heeft zeker geen sociale bijdragen betaalt tot ergens rond zijn 25 jaar). Is een verwachting van 45 gewerkte jaren dan ook niet voor de hand liggend en zou je voor die groep niet juist een langere werktijd dan 67 moeten voorzien? En durven we ook eens nadenken over afbouw van automatische anciënniteitsvergoeding om minder ouderen naar de werkloosheid te duwen?
Enfin, wellicht zijn ook reactionaire gedachten door het neoliberale heersende leitmotiv in mijn simpele gedachtengang gesijpeld. Maar voor de vakbonden is de stijging van het aantal gepensioneerden een beheersbaar iets (voorspelbaar en tijdelijk). Een waardig pensioen voor alle werknemers? Als de overheid de juiste financiële keuzes maakt is het zo gebeurd. De vakbonden willen hier zelf aan meewerken schrijven ze. Als er nu nog iemand aan hun goede intenties twijfelt? Het volstaat om de middelen van de sociale zekerheid te verhogen en die verhoogde pensioenleeftijd is overbodig. Hebben we nog ergens een onaangesproken potentiële inkomstenbron (Laten we er gemakshalve van uitgaan dat we eens de fiscale fraude aangepakt hebben alle andere reeds aangestipte behoeftes ingevuld hebben)? Ik zou het niet weten. Of u moet al het kadastraal inkomen van elke eigenaar -groot en klein- aan hedendaagse parameters evalueren in plaats van die van 43 jaar geleden.
Het aanvullend pensioen dat door werkgevers (en soms ook werknemers) volstort wordt, biedt momenteel nog geen oplossing. Enerzijds is het nog niet veralgemeend (slechts 62 % van de werknemers hebben dit én het bedrag dat men gemiddeld ontvangt is beperkt (+ € 15.000). Aldus de pensioenkrant. Dat komt natuurlijk omdat die systemen allen relatief recent opgestart zijn. Dat ze nu geen redding brengen, klopt dus. Maar is de piste om dit systeem te veralgemenen en de bijdragen te verhogen (ook door werknemers gedeeltelijk verantwoordelijk te maken) zinvol? Een optie die men onderschrijft? We komen het niet te weten.
Wel wordt er nog een lijstje van 13 puntjes opgesomd waarmee de federale regering aan verlenging van einde loopbaan en daling van de pensioenuitkeringen werkte.
Niet gewerkte periodes moeten meetellen voor ons pensioen. Dit is de stelling die p4 verduidelijkt.
Iedereen kan het slachtoffer worden van ‘sociale risico’s’ als ziek worden, arbeidsongeval hebben, ontslagen worden, werkloos zijn of met brugpensioen gestuurd worden. Volgens de cijfers zou dit bij werknemers 1/3 van de loopbaan uitmaken (M: 30 % – V: 37 %). Een erg hoog percentage dus. Dat deze niet-gewerkte periodes een invloed hebben op je beroepsloopbaan (en dus ook op je pensioen) is dan ook evident. Op welke manier ze bij je loopbaan moeten geteld worden is een politieke kwestie. Blijkbaar zijn er recent maatregelen genomen die voor sommige werknemers een vermindering van het pensioen opleveren. Mensen die langer dan 45 werkjaren op de teller staan hebben, worden gesanctioneerd door alleen de eerste werkjaren mee te tellen (jaren waar de carrière pril en de verdienste laag was). Ook voor werklozen en bruggepensioneerden tellen de niet-gewerkte periodes niet langer als volwaardig mee. Omdat dit een technische materie is, waar ik me nog niet in verdiept heb, wil ik hier geen uitspraken over doen. Ik neem aan dat de vaststellingen correct zijn.
Wel is het vreemd dat de verantwoordelijkheid voor brugpensioenen hier volledig bij de werkgevers gelegd wordt. Werknemers zouden niet verantwoordelijk zijn voor de keuzes die buiten hen om zijn gemaakt. Natuurlijk zijn ze dit niet individueel, maar hebben hun vertegenwoordigers niet lang massaal de brugpensioenkaart getrokken. Een kaart waarbij de overheid (u en ik) vaak nog een stukje mee betaalde?
Vreemd ook dat de vakbondskrant als alternatief voor de besparingsoptie van de regering op de niet-gewerkte periodes vaststelt dat de pensioenen van iemand met een loopbaan zonder gelijkgestelde periodes hierdoor niet gestegen zijn. Is het solidariteit om wat afgeroomd wordt van de ene groep door de andere te willen laten incasseren. Solidariteit lijkt hier wel gedefinieerd als een oproep tot vergroten van de ongelijkheid.
Het systeem met punten zal ons pensioen niet redden. Dit leren we op p 5.
Nu ook de regering bij monde van minister van pensioenen Bacquelaine verklaarde dat het puntensysteem gedurende deze legislatuur niet meer zal ingevoerd worden, is het voorbehoud van de vakbonden tegen dit systeem (1 van de originele kernpunten om tot hun betoging te komen) terug een eerder theoretische bekommernis geworden.
Het systeem voorzag een vorm van collectiviseren van de berekeningen om tot pensioen te komen. Het puntensysteem zou vertrekken van het “gemiddelde loon” van alle werknemers in elk stelsel (loontrekkenden, ambtenaren, zelfstandigen). Dus niet langer het individueel gemiddelde loon van 1 specifieke werknemer over zijn hele loopbaan. Ik ben geneigd om die gedachte sympathiek te vinden. Ze heeft een band met de economische realiteit (in crisisjaren zal je dit in je pensioenuitkering voelen) waardoor er minder op de poef uitgekeerd wordt. En ze veroorzaakt geen Matteüseffect. Voor de vakbonden is dit ‘een neerwaartse harmonisering’.
Natuurlijk schept een puntensysteem onduidelijkheid (Hoeveel krijg ik straks?), maar is het huidig repartitiesysteem dit bij definitie ook niet al (Hoelang krijg ik straks nog iets?)?
Kortom, het puntensysteem houdt volgens de vakbonden teveel gevaren in. Afvoeren maar! Maar wat dan wel? Verder vertrouwen op het huidige model?
Niet iedere werknemer moet werken tot 67 jaar meldt de rest van p 5
Hier wordt de discussie mbt. zware beroepen gekaderd. Vakbonden wijzen naar werkgevers en regering om het uitblijven van een akkoord hierrond (tegemoetkoming mbt. vereiste aantal gewerkte jaren voor wie fysiek zware arbeid, emotioneel – of mentale belastend werk moet doen, onderhevig is aan verhoogde veiligheidsrisico’s of af te rekenen heeft met een belastende werkorganisatie) te duiden. Het budget dat hiervoor uitgetrokken is zou onvoldoende zijn.
De overheidspensioenen staan op de helling staat op p 6.
Het wettelijk ambtenarenpensioen werd altijd beschouwd als een vorm van
uitgesteld loon. Maar ondertussen zijn de historische redenen waarom dit gebeurde (aantrekkelijk maken van een overheidsjob, compensatie van lage verloning,…) (deels) achterhaalt. In dit ambtenarenpensioen zitten enkele elementen die de kostprijs (van 10 naar 13 miljard op 5 jaar volgens dit artikel) ervan doen oplopen: geleidelijke gelijktrekking met lonen in privé, pensioenberekening op lonen van laatste werkjaren ipv. op totale loonbaan, diplomabonificatie, preferentiële tantièmes ,… Om dit stelsel betaalbaar te houden werd hier ook al in de vorige regering Di Rupo ingegrepen. De huidige regering trekt die lijn (iets harder) verder door. De vakbonden beschouwen dit als een verbreking van de vertrouwensband met haar 814.000 ambtenaren. Van zij die als leerkracht, postbode, cipier, verpleegkundige, spoorpersoneel, militair of in de administratie elke dag in de weer zijn in dienst van het algemeen belang. Ook hier wordt door de vakbonden een link gelegd met de zware beroependiscussie. Veel overheidspersoneel zou onder die definitie moeten vallen. De eisen die ze stellen, kunnen we gemakshalve (dus ook niet volledig correct) samenvatten als ‘behoud van het bestaande’.
Welke toekomst voor onze pensioenen? is het onderwerp van p 7
De vakbonden willen een stop aan de pensioenafbraak. Iedereen heeft recht op een pensioen dat betrouwbaar, voorspelbaar, solidair en correct gefinancieerd is. Het pensioen is een contract tussen de generaties luidt het ook. In 9 punten wordt gestipuleerd dat waardig ouder worden kan. En het zou maar 6,5 miljard / jaar kosten ( 4,9 miljard om het wettelijk pensioen in de privésector een stuk in de richting van het ambtenarenpensioen te laten opschuiven & 1,6 miljard om de minimumpensioenen op te trekken).
Te betalen door o.m. strijd tegen belastingsfraude, belastingsontwijking, beperking van de fiscale cadeau’s. Meer fiscale rechtvaardigheid (meerwaardebelasting), optrekken van werkgeversbijdragen en ook niet langer te besparen in de sociale zekerheid.
Tja, hadden we iets ander verwacht? We kennen onze pappenheimers toch.
Betere pensioenen is onze keuze! staat op de achterflap
De karikatuur dat er nodeloos veel gedronken wordt door syndicalisten tijdens hun acties, is wat ze is: een karikatuur. Maar pleiten voor een sprankelende toekomst én hierbij een jongbejaarde bloothoofds op een motorfiets afbeelden in de slotillustratie op de achterflap, getuigt toch een beetje van roekeloosheid.
Of zich provocatief buiten (boven) de wet stellen.
Dezelfde roekeloosheid waarmee men in zijn benadering de persoonlijke verantwoordelijkheid (kijk ma zonder valhelm!) bij de pensioenopbouw lijkt te vergeten.
“Van de wieg tot in het graf moet voor ons gezorgd worden” lijkt de houding. Als ik zelf niet vooruitdenk, dan moeten de gevolgen maar ten koste van de gemeenschap vallen, lijkt het. Jammerlijke illustratiekeuze, dus. Te meer omdat in een eerdere illustratie duidelijk een helm op het schap ligt.
Mogelijkheden hebben én ze niet gebruiken. Je zou het lichtzinnig kunnen noemen. Een lichtzinnigheid, die onderliggend in de volledige benadering opduikt.
Zo lees je geen woord over
- de zelfstandige en zijn pensioenproblematiek. Alsof alle zelfstandigen poenscheppers zijn, die maar op zichzelf aangewezen moeten zijn. Van de verdoken armoede bij een niet-onbelangrijk deel van deze “werkers” moet men toch al eens gehoord hebben zou je denken.
- Geen woord over de pensioenopbouw van vluchtelingen, waarvan er een pak -wegens in het land komen na hun 30 of zelfs 40 jaar- sowieso slechts aan de helft van de nodige loopbaan van 45 jaar zullen geraken.
- Geen woord over de intergenerationele solidariteit (of roofbouw gezien vanuit jongerenperspectief) veroorzaakt door het repartitiesysteem waaruit onze officiële pensioenen betaald worden in combinatie met een hoge overheidsschuld.
Daarom lees ik in de pensioenkrant vooral een pleidooi voor “collectief egoïsme” eerder dan een gemeende oproep tot solidariteit. En zie ik mbt. de pensioenproblematiek dezelfde instelling als ten opzichte van een gezond milieu: iedereen wil het hebben, maar niemand wil er iets voor doen.
Jammer dat ik tot dit besluit moet komen. Het duwt me in de entourage van de vakbond-bashers. En in feite voel ik me daar niet thuis. Wegens hetzelfde gebrek aan nuance, dat ik hier ook tegenkwam.
Vakbond. In het Engels welluidend: Trade Union. Zou het niet mooi zijn als ze naast strijdbaar, in het verbrokkelde gemeenschapsleven ook een trait-d’union proberen te zijn. Een verbindingsteken in een maatschappij op weg naar meer betrokkenheid ten opzichte van elkaar.
Het lezen van de Pensioenkrant sterkt me ook in de overtuiging dat we met zijn (bijna) allen leven in een staat van ontkenning voor wat de pensioenproblematiek betreft. Veel burgers staren naar de vergrijzing als een konijn naar de lichten van een auto die onverbiddelijk op hem afkomt. En blijven gebiologeerd zitten in plaats van zich in veiligheid te brengen. Terwijl de overheid én de sociale organisaties hun handen in onschuld wassen. Omdat ze elkaar liever stokken in de wielen steken dan in valabele antwoorden te voorzien. Je mag er niet aan denken dat er nog zoveel burgers zijn, die noodgedwongen hun pensioen zullen moeten doorbrengen met het inkomen voorzien door de eerste pensioenpijler. Omdat ze nooit vooruit gedacht hebben, omdat ze nooit gestimuleerd werden om vooruit te denken of omdat er er gewoon geen middelen waren om te kunnen vooruitdenken.