geef uw geld meer waarde

BELEGGEN? JA, maar niet ten koste van DE PLANEET EN DE SAMENLEVING! VIa DEZE one-stop-shop kan je in meer dan 100 ethische beleggingsverzekeringen investeren. Beschikbaar vanaf € 104 (periodiek beleggen) of € 2.600 (eenmalig BELEGGEN).
Wat past het best bij jouw principes en risiCoprofiel? we zoeken het samen uit: ☎ 0495/22 49 77 – ⌨ info@ethischbeleggen.com

Beleggingen screenen op duurzaamheid is straks ook een taak van financiële adviseurs.


De Europese Green Deal is niet weggeblazen door de Corona-vloedgolf. Ook de Brexit-saga doet de uitrol ervan amper pijn. Deze Green Deal wil onder meer de Europese neuzen in de dezelfde richting krijgen. Een richting waarbij ook meer aandacht is voor duurzame financiering. Want geld moet er zijn. Veel geld. Om de omslag naar een CO2-neutraal continent tegen 2050 te realiseren. Om de klimaatopwarming en -verandering tegen te gaan. Daarvoor is het alle hens aan dek in de komende jaren. Ook beleggingen moeten we voortaan screenen op duurzaamheid.

Beleggingen voortaan screenen op duurzaamheid
Wat te realiseren is tussen nu en 2050

Voor beleggers is de uitgewerkte taxonomie van groot belang. Door dergelijk geharmoniseerd classificatiesysteem wordt duidelijk welke bedrijven met recht en reden ‘groen‘ genoemd kunnen worden. Bedrijven en organisaties, die er de kantjes van aflopen, maar toch graag groene pluimen in hun gat steken, zullen dit veel minder kunnen. Hiermee wordt alvast in de toekomst (een groot stuk van) greenwashing verhinderd. Deze taxonomie wordt richtinggevend voor banken, verzekeraars en vermogensbeheerders. Dit gezien ze er bij hun beleggingsbeleid en fondsenpromotie rekening moeten mee houden. En zo komt ze ook uiteindelijk ook bij de belegger terecht.

De aanpassing van de regelgeving ter zake, gekend onder het letterwoord SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation) , heeft ook zijn weerslag op de vereisten opgelegd aan financiële adviseurs. Hun kennis moet bijgespijkerd. Hun fiduciaire verplichtingen nemen toe.

Toenemende kennisvereisten.

Om een goed advies te geven, moet je je materie kennen. Dat is evident. Als Europa bepaalt dat we ons met zijn allen meer moeten richten op duurzame financiering, dan moet je weten wat hieronder begrepen wordt. Duurzaamheid, meestal verklankt in het letterwoord ESG, moet van zijn warrigheid ontdaan worden. Wanneer is iets (voldoende) duurzaam? De Europese taxonomie heeft de regels hiervan vastgelegd. Nu is het zaak om de werking van bedrijven en organisaties te fileren. Dan pas weten we in welke mate ze aan die taxonomie beantwoorden.

Voor de komende 2 jaar ligt de focus alvast op het milieubeleid (aanvankelijk klimaatgerelateerd, maar later ook waterbeleid, …). Maar de taxonomie zal in de loop van de komende jaren een steeds uitgebreider spectrum overspannen. Daarom zal ook de kennis van de adviseur geregeld moeten uitgebreid worden. Zo zal een bedrijf dat in 2021 als duurzaam gezien wordt, dit mogelijk in 2025 niet meer zijn. In de 4 jaar tussen beide evaluaties zal mogelijk blijken dat haar personeelsbeleid niet redelijk is. Of dat het bedrijf zich aan belastingontwijking bezondigt,… . Beide elementen steken nu nog niet in de taxonomie.

Bijkomende informatieverstrekking

Tegen 10 maart 2021 moet op de websites van adviseurs informatie te vinden zijn over

  • hoe adviseurs duurzaamheidsrisico’s in hun beleggingsadviezen verwerken (art.3 1.) en
  • in welke mate zij rekening houden met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren (art. 5 5. a). Beslissen ze om hier geen rekening mee te houden, dan moeten ze toch publiceren wanneer ze van plan zijn deze handschoen wel op te nemen (art. 5 5. b).
Beleggingen voortaan screenen op duurzaamheid
Van woorden naar daden. Europa wil kortetermijndenken overstijgen met Green Deal

Denk hierbij bijv. aan van vormen van Short-termism als ‘het negeren van de risico’s op klimaatverandering’ of ‘(het negeren) van verstrengde wetgeving om de gevolgen ervan tegen te gaan’.

Let wel: de wetgeving beoogt niet alleen 4e pijlerbeleggingen. Blijkens de definities in art. 2 van de regelgeving valt ook “een pensioenproduct” onder die regelgeving (art2. 12) d). Lees dus: ook 2e en 3e pensioenpijler.

Fiduciaire verplichtingen.

MiFID II verplicht nu al adviseurs tot een geschiktheidsoordeel over de belegging, die ze hun klant aanbieden. De belegging moet passend zijn rekening houdend met diens beleggingsdoelstellingen, diens tijdsperspectief en zijn individuele situatie. Vanaf 2021 moet ook gepolst worden naar de ESG-voorkeuren van de klant. Zo moet er bij de precontractuele informatieverschaffing (art. 6 2.a) en b))

  • informatie verstrekt worden over de wijze waarop duurzaamheidsrisico’s in het advies geïntegreerd is.
  •  moet er een beoordeling van de waarschijnlijke effecten van duurzaamheidsrisico’s op het rendement van het aangeboden product gegeven worden (*).

Wat betreft dit laatste zal wellicht een tijdlang clementie mogelijk zijn. We vermoeden dit omdat transparantie rond de ongunstige effecten op de duurzaamheid op productniveau slechts tegen 30/12/2022 moet vastgelegd worden (art. 7. 1.). En voor zover we weten zijn ook de beoogde benchmarken nog niet of onvoldoende beschikbaar (**). Ook al legt de regelgeving het vandaag op, je kan pas de juiste informatie geven eens ze bij derden waarvan je afhankelijk bent beschikbaar is.

Van “het klimaat laat me koud” tot “voor mij is het een hot topic”.

In de precontractuele bevraging kan een klant nog steeds zeggen dat duurzaamheid en ecologie hem geen zak kan schelen. Maar geconfronteerd met  specifieke vragen, zal hij wellicht meestal toch een zekere gevoeligheid aan de dag leggen. Alvast meer dan vroeger toen het item niet op de agenda stond.

  • De meerderheid zal wellicht eerder een negatieve benadering hebben Bijv. :ik vind het niet tof dat mijn geld bewapening, kernenergie, tabakskweek, … zou financieren.
  • Er is echter ook een positieve instelling mogelijk. Mensen die juist willen dat hun geld een zekere impact heeft. Bijv. ik wil in schone energie, elektrische voertuigen, proper water, … investeren.

Adviseurs die stelselmatig klanten indelen bij de niet-geïnteresseerden (een gemakkelijkheidsoplossing om toch maar niet inhoudelijk dieper op de duurzaamheidproblematiek te moeten ingaan), zullen bij controle door hun overheden (in België NBB & FSMA ) op termijn door de mand vallen.

What about  Going West or Going East?

Europa is niet het centrum van de wereld, maar wil met de Green Deal wel voorloper zijn in de transitie. gehoopt (en verwacht) wordt dat de rest van de wereld volgt.

Europa heeft een strategie klaar en wil met deze strategie trendsettend worden. Maar dergelijke ambitie vergt een lange adem. En ondertussen zijn er natuurlijk ook veel redenen om als belegger niet alleen naar Europa te kijken.

Een goede beleggingsstrategie is er immers 1 waar een ruime spreiding voorzien is:

  • Het oude continent bleef alvast op vlak van rendement in de voorbije 10 jaar achter op de VS.
  • Wie een langetermijnperspectief heeft, kan ook niet buiten aandacht voor Emerging Markets. (Niet voor niets heeft Trump een economische oorlog gestart met China).
Zullen financiële groepen en -adviseurs hun exposure op Europa verminderen om “al die bijkomende rimram” te ontwijken?

Zullen ze in de komende jaren meer niet-Europese fondsen in de etalage zetten?

Volgens de doelstelling van de taxonomie heeft dit geen zin. Niet-Europese bedrijven en instellingen moeten ook door de kam van de taxonomie passeren. Het is waarschijnlijk dat in de weging van dergelijke bedrijven veel meer onbekenden zullen opduiken. Waardoor hun  duurzaamheid lager zal ingeschat worden.

Zullen buiten-Europese groepen (BlackRock, Fidelity, Goldman Sachs, J.P. Morgan, Morgan Stanley…) niet zwaaien met een kostenvoordeel omdat zij niet gehouden zijn tot naleven van de taxonomie?

Neen. Want ook niet-Europese vermogensbeheerders die hun producten in Europa willen aanbieden zullen onderworpen zijn aan de taxonomie. Dus ook vreemde aanbieders moeten hun hier aangeboden beleggingen screenen op duurzaamheid.

Er kan verwacht worden dat sommige van deze beheerders wellicht even hun aanbod terugtrekken. Omdat ze wellicht minder gefocust zijn op conformiteit met Europese regelgeving. We zagen dit ook begin 2018 bij de invoering van de regels rond PRIIPS en IDD.

Actieve fondsen versus ETF

Ook de trend van passief beleggen kan door de regelgeving beïnvloed worden. Actieve fondsen moeten hun informatie steeds up to date houden ter informatie – en bescherming van de beleggers. Passieve fondsen zijn in essentie een afspiegeling van (specifiek gevolgde) indexen/beurzen. En toegegeven daar gebeuren ook toevoegingen of verwijderingen. Maar toch in veel mindere mate dan bij actieve fondsen, waar frequenter aan- en verkocht wordt.

Een boek kopiëren is alvast minder duur dan er 1 schrijven. Actieve fondsen vormen de trend, ETF’s hangen er hun wagonnetje aan.

1 van de succesfactoren van passieve fondsen is de lagere kostenstructuur. Er valt te vrezen dat het verschil tussen kosten bij actieve fondsen en passieve fondsen (ETF) nu opnieuw verder oploopt.

De kans bestaat dus dat het invoeren van de taxonomie juist leidt tot verhoogde belangstelling in passieve fondsen.

En ETF zijn volgers, maar zeker geen voortrekkers in het bevorderen van duurzaam beleggen. De wetgeving zal dus waarschijnlijk een onverhoopt negatief neveneffect hebben.

Schaalvergroting of verschraling bij financiële adviseurs?

Na de invoering van de MiFID2-maatregelen kloegen vele bankagenten en verzekeringsmakelaars over hun toegenomen administratieve taken en verantwoordelijkheden. Bankagenten en verzekeringsmakelaars, die uiteraard een groot gedeelte van hun tijd ook bezig zijn met niet-beleggingen (sparen, auto-, brand-, familiale verzekeringen, hypotheken, opvolging van schadedossiers, … ) voelen een spanning tussen wat ze aankunnen en wat de klant en zeker ook de overheid van hen verwacht. Een spanning die op hun productiviteit weegt.

Europa maakt een uitzondering.

Dit is de Europese commissie blijkbaar niet ontgaan. Zij ontziet adviseurs met een bescheiden portefeuille bij de extra’s die er vanaf 2021 bijkomen. Art. 17 1. geeft immers vrijstelling aan verzekeringstussenpersonen en beleggingsondernemingen die minder dan 3 werknemers hebben. Echter via art. 17. 2 houden de lidstaten een slag achter de hand. Hiermee kan ze deze alsnog tot toepassing verplichten.

Deze tweedeling is goedbedoeld, maar creëert toch een ongelijk SLA-niveau. Voor 1 keer in het voordeel van de kleine tussenpersoon.

Echter, zeker voor hen was het geen evidente klus om voortaan bijkomend

  • duurzaamheidsparameters te moeten opvolgen en
  • hierrond een visie te ontwikkelen,
  • en die daarna in begrijpbare taal aan een klant/prospect over te brengen.

Het viel dan ook te vrezen dat een aantal bemiddelaars er de brui zouden aan geven. En in de toekomst gingen verzaken aan advies en verkoop van beleggingen. De uitzonderingsmaatregelen ondervangt dit alvast. Maar ook hier is er een neveneffect. Een deel(tje) van de bevolking -zij die zich op kleinschalige financiële vertrouwenspersonen beroept- wordt niet actief aangesproken om bij te dragen aan de financiering van de transitie.

Precontractueel informatiemoment.

Voor de rest van de adviseurs maakt het de precontractuele periode nog belangrijker. Daar vindt de informatieverstrekking en het geschiktheidsonderzoek plaats. Een fase die –de praktijk is wat ze is– de consument zelf vaak ook liever skipt of ingekort ziet. Voor een extra luik “Beleggingen screenen op duurzaamheid” was hij -uitzonderingen niet te na gesproken- geen vragende partij.


(*) Gisteren wist het Noorse National Wealth Fund (’s werelds grootse onafhankelijk staatsfonds) nog te melden dat hun desinvesteringen op basis van klimaatverandering het rendement op hun aandelenportefeuille met 0,21 procentpunt op jaarbasis verhoogde. Desinvesteringen uit bedrijven die een loopje nemen met mensenrechten droeg bij aan een stijging van 0,06% procentpunt op jaarbasis.

(**) Men wil dat in de toekomst ook vermogensbeheerders, banken en verzekeraars over dergelijke data beschikken voor hun beleggingsproducten. Hiervoor worden benchmarken ontwikkeld. Dit om vergelijkingen mogelijk te maken. Ook de financiële serviceverleners bereiden dit momenteel voor. Zie bijv. bij MSCI .


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *