Met de uitgifte van The Sustainablility Yearbook 2016 zet RobecoSAM de kroon op het werk van 20 jaar innovatie in Duurzaam Investeren.
RobecoSAM heeft dus een lange staat van dienst als het op duurzaamheidsverslaggeving aankomt.
Dat neemt niet weg dat haar manier van werken ook gecontesteerd is.
- Zo baseert zij zich op vragenlijsten die ze bedrijven zelf laat invullen. Dit impliceert dat er steeds een kans bestaat dat een bedrijf zich beter voordoet dan het in feite is & dat dit niet gezien wordt bij controles. Volkswagen werd bijvb. op 13 september 2015 nog uitgeroepen als meest duurzame autobouwer. Enkele dagen later brak het dieselgateschandaal uit. En moest VW in allerijl van de lijst verdwijnen.
- Door zich op zelf ingevulde vragenlijsten te baseren selecteert men automatisch -meer dan wenselijk- grote bedrijven. Enerzijds omdat kleinere bedrijven de vragenlijsten niet aankrijgen, maar anderzijds ook omdat in kleinere bedrijven noodzakelijkerwijze meer gefocust wordt op de core-business en er geen personeelsoverschot is of specialisten aanwezig zijn om dergelijke specifieke vragenlijsten in te vullen.
- Verder is het een volledige best-in-classbenadering. Er worden niet op voorhand uitsluitingsgronden geformuleerd rond bepaalde sectoren. U kan via het jaarboek dan ook terugvinden in welke “duurzame (sic) wapenbedrijven, casino’s, tabaksbedrijven, steenkoolbedrijven …. ” u kan investeren.
- Of u kan er lezen dat Coca-Cola primus in onder de frisdranken. Obesitas en tandbederf zijn duidelijk niet echt in het vizier gekomen bij de evaluatie. Tenzij we gelukkig mogen zijn met Cola Zero en Cola – Cola life, de Stevia -variant.
- …
[embedplusvideo height=”584″ width=”584″ editlink=”http://bit.ly/1U89XrQ” standard=”http://www.youtube.com/v/Gpa1INdRaug?fs=1″ vars=”ytid=Gpa1INdRaug&width=584&height=584&start=&stop=&rs=w&hd=0&autoplay=0&react=1&chapters=¬es=” id=”ep5230″ /]
Gezien RobecoSAM ook mee vorm geeft aan de Dow Jones Sustainability Indexen, is hun studiewerk niet zonder belang. Deze indexen worden immers geregeld als referentiekader gebruikt. We hebben hun publicatie dan ook met veel aandacht gelezen.
Omdat we niet negatief ingesteld zijn, geven we ook enkele positieve inzichten, welke doorheen het lezen van het jaarboek naar boven kwamen, mrr:
- Het jaarboek daagt je uit om zelf na te denken en je eigen denkschema’s af te toetsen. Zo worden er 59 bedrijfssectoren behandelt. Enkele dubieuze heb ik hierboven reeds opgesomd. Maar er zijn tal van andere voorbeelden te geven van sectoren, die je niet ogenblikkelijk associeert met duurzaamheid en die je dus gemakkelijk uit het oog verliest als je zelf over duurzaamheid nadenkt.
- Per sector wordt ook aangegeven welke issues er op vlak van duurzaamheid spelen. In die zin is het dus -hoewel erg gecomprimeerd- een interessante algemene round-up.
- Het is een (bijna-)globale benadering. Hoewel VS en Europa overwegen, wordt je toch voldoende geconfronteerd met regio’s waar je zelf niet direct naartoe zou kijken als je over investeren en duurzaamheid nadenkt: Australische – & Japanese bedrijven komen evengoed aan bod. Opvallend voor mij was de erg sterke vertegenwoordiging van Zuid-Korea . Het deed me inzien dat ook in landen die niet dadelijk vooraan zitten in onze financiële – en economische berichtgeving nagedacht wordt én stappen gezet worden naar vergroening en/of humanisering van arbeid,… Zelfs Colombia blijkt een runner-up te zijn. Afrika ontbreekt echter quasi volledig (uitgezonderd Zuid-Afrika). China is slechts met 1 bedrijf vertegenwoordigd. Uit het voormalige Oostblok en de USSR zijn helemaal geen gegevens terug te vinden.
- door de uitgebreide sectoriële opsplitsing, lees je soms ook kleine wistje-datjes:
gebouwen zijn verantwoordelijk voor 40 % van de wereldwijde energieconsumptie &
cementproductie is verantwoordelijk voor 5 % van de mensen veroorzaakte broeikasgassen
Wie vlot Engels leest, zal in het boek eerst een evocatie aantreffen van de evolutie in de benadering van duurzaamheid bij RobecoSAM. Hier blijkt erg goed dat de inhoud van het begrip duurzaam beleggen evolueert. Er worden geregeld nieuw accenten gelegd. De aandacht én de evaluatie van wat duurzaam beleggen nu juist is, verdiept zich. Dit alles staat niet los van de maatschappelijke evolutie. Er is een tijdslijn aangemaakt die op een mooie manier aangeeft hoe deonderzoeksmethodes veranderden, het aantal ge-analyseerde bedrijven uitbreiding nam en welke belangrijke politieke- , financiële – en economische gegevens zich gelijktijdig in de buitenwereld voordeden. Zo duikt pas sinds 2014 openheid rond belastingsbeleid van bedrijven als criteria op. Terwijl de grasrootsbeweging om te desinvesteren in fossiele brandstoffen uit de voorbije 2 jaar onder andere aanleiding was om in zomer van 2015 een nieuwe S&P Fossil Fuel Free Index te lanceren.
Daarna krijg je overzicht van de vele aanwendingen waartoe de vragenlijst die aan 2.126 bedrijven bezorgd werd aanleiding geeft ( specifieke indexen, vermogensbeheer door RobecoSAM met aandacht voor milieu, gendergelijkheid, impact op kinderen, doorstromen van de inzichten naar de Robecogroep voor hun investeringen of toe te stane kredieten, actieve opstelling op aandeelhoudersvergaderingen, ….).
Omdat de eerste 40 pagina’s van het jaarboek in eerste instantie over RobecoSAM en haar manier van werken gaat, kan dit onderdeel gemakkelijk gezien worden als publiciteit voor de eigen zaak. Alleen wie zelf met studie rond duurzaam beleggen bezig is, zal hier door gecharmeerd worden.
Vanaf pagina 44 heb je echter de concrete beschrijving van welk bedrijf als duurzame leider kan beschouwd worden én hoe die classificatie tot stand komt. Wellicht is dit het deel dat voor de leek of de geïnteresseerde belegger het meest interessant is. Je vindt er aanbevolen bedrijven ( duurzame leiders –de RobecoSAM Industry Leaders– of bedrijven, die flinke stappen vooruitzetten op vlak van duurzaamheid – de RobecoSAM Industry Movers-).
(*) de titel van deze bijdrage is een flauwe woordspeling tussen RobecoSAM en een oud, van oorsprong Marokkaans volksliedje. Een liedje dat al ettelijke generaties doorgegeven wordt en ook aan onze kinderen aangeleerd wordt. Als het ware een duurzaam liedje. Gulli, gulli nog aan toe!