Belgen hebben de naam van noeste spaarders te zijn. Maar erg veel ervan zijn financieel ongeletterd. 1 op 20 zou zelf compleet financieel analfabeet zijn. De combinatie van sparen zonder kennis zorgt er voor dat de financiële middelen van heel wat mensen niet optimaal benut worden. Eind september 2018 stond er +/- 256 miljard € op spaarrekeningen en +/- 80 miljard € op zichtrekeningen. Vaak wordt gesteld dat geld dat zich op spaarrekeningen bevindt op zijn minst in veilige handen zit. Handen die ook geen kosten aanrekenen. Omdat de rente op spaarrekeningen erg laag is (bij de meeste banken 0,11 %) zijn er meer en meer mensen die zelfs de moeite niet meer nemen om hun geld van zichtrekening naar spaarrekening over te zetten. Daar brengt het absoluut niets meer op. Maar blijkbaar genereert dit voor velen een veiliger gevoel dan zelf actief iets met zijn geld te doen.
Wat zijn de alternatieven?
Wat je met je geld kan doen, is vaak onvoldoende bekend.
-
Er was een tijd waarop men zonder veel risico zijn geld voor een langere termijn aan een bank kon toevertrouwen. Het geld werd dan op een termijnrekening of op een kasbon geplaatst. Het vergaarde daar een betere opbrengst, zonder dat er (instap)kosten moesten betaald worden. De belasting op de intrest (de roerende voorheffing) bleef een minder leuke aderlating, maar werd geslikt. De bruto-vergoeding was immers voldoende hoog, zodat er netto nog genoeg overbleef én de veiligheid van het product was quasi onbesproken. Maar die tijd is voorbij. De forse daling van de langetermijnrentes ging hand in hand met een forse verhoging van de roerende voorheffing .
- Investeren in de baksteen in de maag dan maar? Veelvuldig hebben zij die toch iets anders met hun geld wilden doen, geopteerd om dit in vastgoed te beleggen. Een tweede woning om te verhuren, leek een zekerheid: een extra regelmatig inkomen (de huur) gecombineerd met een gestage stijging van de waarde van de panden trok velen over de brug. Dat verhuren ook zorgen met zich meebrengt is iets waar velen pas na de feiten achter gekomen zijn. Tot heden is in België de automatische stijging van de waarde van het vastgoed niet grondig in vraag gesteld. Vastgoedcrisissen zoals in het buitenland (Spanje, Ierland,…) hebben we hier de laatste decennia nog niet gezien.
- Investeren in beleggingsfondsen (hetzij in obligaties, hetzij in aandelen, hetzij in combinatie van de beide) is iets wat al veel minder gebeurd. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door de angst voor het onbekende (pas op, de waarde van die beleggingen is niet gegarandeerd!) en anderzijds is een Belg blijkbaar allergisch aan kosten. Een hoge instapkost of nog erger een hoge instapkost én een intekentaks is een drempel die moeilijk te overschrijden valt.
- We zijn bereid om +/- 9 € voor een filmticket te betalen voor een beleving die ons eerst nog een verplaatsing met de wagen én parkeerticket kost en waarbij tijdens onze aanwezigheid een pak reclame over ons hoofd geprojecteerd moet worden in de -soms ijdele- hoop dat de film voldoende spannend/romantisch/grappig/… gevonden wordt. En waarvan de beleving meestal na 2 uur voorbij is Maar 3 % instapkost voor een belegging die we misschien 5 à 10 jaar kunnen aanhouden, dat vinden we te veel.
- We zijn bereid om € 100 te betalen in een sterrenrestaurant voor een maaltijd waar we nog extra moeten betalen voor de dranken die we daarbij nuttigen voor een beleving van 2 uur, waarbij we vaak ook nog een verplaatsing met de wagen moeten voorzien. En waarvan we de restanten enkele uren later via ons toilet doorspoelen. Maar o wee, die instapkosten voor een belegging. Dat kan toch echt niet. Het lijkt een beetje de bevestiging van de marshmallow-test: instant bevrediging gaat boven lange termijnvoordeel.
- Investeren in individuele aandelen, bedrijven, start-ups,…. staat bij velen ook niet op de radar. Soms verkiest men echter deze strategie boven die van de fondsen. Vaak is dit omdat men een affiniteit met bedrijf of de bedrijfssector heeft, maar geregeld ook omdat men getriggerd is door de mogelijkheden, de potentie, zonder de risico’s voldoende in ogenschouw te nemen.
Grosso modo zijn hierboven de alternatieven voor de spaarrekening opgesomd. Wie vroeger in termijnrekening of kasbon investeerde, wordt soms nog wel eens verleid om het vastgoedverhaal te onderschrijven. Maar de aantrekkingskracht van beleggingsfondsen of individuele investeringen is meestal een pak minder. In veel van die gevallen verdedigt men zich met de ‘veiligheid’ van de spaarrekening. Soms in de hoop op betere tijden in de toekomst, vaak uit vrees dat de andere mogelijkheden te risicovol zijn.
Collectieve verarming.
Nochtans moeten we nu al meer dan een decennium spreken van financiële repressie: het verarmen van de spaarder. Einstein omschreef het effect van rente op rente als het achtste wereldwonder. Een vaste gegarandeerde rente die jaar na jaar kapitaliseert levert na verloop van tijd een spectaculair kapitaal op.
Tenminste als de rente substantieel is. Iets wat pakweg 20 jaar geleden bij onze ouders het geval was. Een kasbon aan een rente van 7 % was namelijk bijna in nominale waarde verdubbeld (+ 97 %) als die na 10 jaar op vervaldag kwam.
Zo Einstein vandaag de dag zou terugkeren en de huidige rentevoeten onder ogen kreeg, hij zou wellicht minder euforisch geweest zijn. De samengestelde rente stelt nog erg weinig voor. Integendeel ze wordt meer dan opgegeten door de inflatie.
Als hij vergelijkingspunten zocht, zou hij vandaag de dag de inflatie wellicht de 11e plaag van Egypte genoemd hebben: een sluimerend virus dat op lange termijn rampzalig is.
Wie vandaag zijn geld op een spaarrekening zet aan 0,11 % (en in de veronderstelling dat de rente gelijk blijft) heeft na 10 jaar een bedrag van € 10.110,55 op zijn rekening staan. Echter, met een inflatie, die vandaag (cijfers HICP maart 2019) 1,98 % bedraagt (en in de veronderstelling dat de inflatie gelijk blijft -ter info: de doelstelling van de ECB is inflatie onder, maar dicht bij 2 %) heeft dit bedrag na 10 jaar nog slechts een koopkrachtwaarde van € 8.284,52. Met andere woorden met je gespaarde geld zal je uiteindelijk 17,15 % minder kunnen doen dan vandaag.
Deze realiteit geldt voor wie niet durft te springen en zich jarenlang op een klassieke spaarrekening schuilhoudt.
Einstein wist het toch beter.
Maar wacht eens even… de quote van Einstein bestaat uit 2 zinnen. En dat is niet voor niets. “Samengestelde intrest is het 8e wereldwonder. Hij die dit begrijpt verdient deze …. hij wie dit niet begrijpt betaalt deze.” Met andere woorden en in vrije vertaling: Wie begrijpt dat hij op zoek moet gaan naar een voldoende hoog rendement om het hefboomeffect van de rente te ervaren, zal er op vooruit gaan. Wie dit niet begrijpt zal uiteindelijk grote verliezen oplopen.
Spaarders moeten derhalve weg uit de comfortzone van de vorige generatie en nieuwe paden bewandelen, willen ze er financieel op vooruit gaan. Dit kan momenteel niet zonder aanvaarding van een zeker risico. Er is geen absolute zekerheid dat die financiële vooruitgang je lukt. Je weet alleen dat het je -zie cijfers hierboven- zeker niet lukt als je het niet probeert.
In die zin zijn spaarrekeningen een soort verre zwarte gaten. Je hebt er op het eerste zicht geen last van, maar geraak je in hun invloedssfeer, dan wordt je onverbiddelijk meegezogen. En dit wreekt zich later.
Noest sparen, risico-avers zijn én niet financieel gevormd zijn: het is een redelijk giftige cocktail, die pas op termijn voor de koppijn en de ontnuchtering zorgt. Een financieel vertrouwenspersoon onder de arm nemen en er op letten dat deze voldoende spreiding in je belegging verwerkt, kan een oplossing uit de impasse zijn. Zelf al heb je daar een beetje kosten aan.