Een van de meest heroïsche exploten tijdens de Ronde zijn de bergritten. Tijdens deze ritten worden grote tijdsverschillen opgetekend en wordt vaak definitief het kaf van het koren gescheiden.
Klimmen en dalen zijn koerskwaliteiten die van doorslaggevend belang kunnen zijn. En hoewel klimmen het meest krachten vergt, is ook het dalen niet zonder gevaar. De kans op een slippartij, het gebrek aan alertheid na een grote krachtinspanning, … het kan allemaal zijn tol eisen.
Hoeft het gezegd dat stijgen en dalen ook tot het geijkte beleggingsjargon behoord? Alleen weten we hier – in tegenstelling tot in de Tour- niet steeds wat er achter de volgende bocht gebeurt. Een Tourrit kan tot in de puntjes voorbereid worden en dus kan wie zijn huiswerk gemaakt heeft met enig vertrouwen de rit tegemoet zien. Maar dan nog kan de atmosferische omstandigheid roet in het eten gooien: regen, wind, zon, sneeuw, … zijn nu eenmaal moeilijk in te plannen.
Voor een belegger is het parcours meestal mistiger dan voor een renner. Uiteraard: wie goed voorbereid aan de start komt, zijn huiswerkt maakte, al eerder parcourservaring opdeed, … heeft een voordeel. Maar het verleden is hoogstens een indicatie van de toekomst. Steeds zijn er verrassingen mogelijk. En pas achteraf wordt het duidelijk of een top noch een andere top verborg of als een inzink tijdelijk is of zich doorzet. Bij het klimmen is doorzettingsvermogen en koelbloedigheid nodig. Dosering van krachten en inschatting van de weg die nog kan/moet afgelegd worden. Bij dalen is roekeloosheid en angst vaak een bepalende factor. Wie zich niet onbesuist in de diepte hoogt verliest snelheid en wie bang is van de afdaling trappelt ter plaatse. Maar dalen kan ook een versnellend effect hebben. Als je dit niet ziet aankomen ben je soms gezien.
Ook als je denkt dat het ergste achter de rug is, kan later blijken dat je je alleen op een vals plat bevond, kan het nog verkeerd gaan. Vandaar dat 1 van de beurswijsheden is: Never cath a falling knife.
Net zoals in een wielerkoers het laagste punt : 0 meter is (zeeniveau), is de laagste waarde van een stuk/aandeel: € 0. Dieper kan niet, maar het kan vlug de dieperik in.
En verliezen gaat statistisch ook veel vlugger dan winnen. Een koers die met 50 % zakt (vb. van 100 naar 50), moet al met 100 % stijgen (van 50 naar 100) vooraler het verlies uitgezweet is. Het is logisch dat het eerste veel vlugger gaat en de heropbouw erg traag kan verlopen. Dus terug een analogie met stijgen en dalen in de bergritten.